Herdenken blijft altijd belangrijk

Maandagavond, 20.00 uur, is het twee minuten stil in Nederland en herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Hoe ontstond deze Nationale Herdenking en hoe ontwikkelde die zich in al die jaren?

De Nationale Herdenking vindt op 4 mei plaats door het hele land. Met twee minuten stilte herdenken we om 20.00 uur de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseert de bijeenkomst bij het Nationaal Monument op de Dam.

Daarnaast organiseren plaatselijke comités herdenkingen in tal van gemeenten en op allerlei betekenisvolle plaatsen in het land. Anders dan 5 mei, wanneer we de bevrijding vieren, heeft 4 mei geen officiële status. Wat het wél heeft, is een bijzondere ontstaansgeschiedenis en een inmiddels zeventigjarige historie die nauwgezet de dynamiek in de Nederlandse samenleving heeft gevolgd.

‘Het is heel kenmerkend voor de Nederlandse herdenkingstraditie dat de Dodenherdenking veelal lokaal en spontaan is begonnen’, zegt Renske Krimp van het Comité 4 en 5 mei. ‘Echt vanuit de behoefte te herdenken en stil te staan bij plekken waar gebeurtenissen hebben plaatsgevonden of waar slachtoffers zijn omgekomen of weggevoerd.’

In de landen die betrokken waren bij de Eerste Wereldoorlog bestond een van bovenaf georganiseerde, militair getinte herdenkingstraditie waarbij de omgekomen militairen in WOI werden herdacht. Hier werd de herdenking van WOII in geïntegreerd. In Nederland moest alles echter nog van de grond komen. Al snel bleek dat het herdenken van de slachtoffers en het vieren van de bevrijding niet op één dag samengingen.

Krimp: ‘Dat wij onze gevallenen herdenken vóórdat we gaan vieren, komt voornamelijk voort uit het verzet en vanuit de oud-militairen die hun kameraden herdachten. Die groepen waren na de oorlog redelijk georganiseerd. Ze werden serieus genomen en ze hadden een heroïsch verhaal.’

Aanpassingen

De gemeente Amsterdam houdt op 9 mei 1945 een eerste herdenkingsbijeenkomst op de Dam in Amsterdam. Op 30 augustus 1945 zijn door het voormalig verzet op diverse plaatsen in het land stille tochten georganiseerd naar plekken waar mensen gefusilleerd waren. Een dag later, op de verjaardag van Koningin Wilhelmina, vindt een Nationale Gedenkdag plaats in het Olympisch Stadion in Amsterdam.

Het jaar erna besluit de ministerraad de viering van de bevrijding voortaan te houden op 5 mei: de dag van de Duitse capitulatie. Korte tijd later gaat de regering akkoord met een voorstel van het voormalig verzet en de militairen om voorafgaand aan de viering van de bevrijding plaatselijke herdenkingen en stille tochten te houden.

In de loop der jaren zijn talloze veranderingen aangebracht in de manier waarop deze Nationale Herdenking vorm kreeg. Een minuut stilte werden er twee, de locatie veranderde en er werden elementen toegevoegd en weggehaald. Maatschappelijke ontwikkelingen vroegen daarnaast ook om inhoudelijke aanpassingen.

Zo werd het memorandum (de tekst waarin is vastgelegd wie we herdenken op 4 mei) een paar maal gewijzigd. In 1961 werd de tekst uitgebreid met Nederlandse slachtoffers die zijn omgekomen in oorlogssituaties na de Tweede Wereldoorlog (zoals in Nederlands-Indië en Korea).

Krimp: ‘In de herdenkingscultuur van een land toon je de nationale geschiedenis, maar ook hóe je die wilt weergeven. Er komen vaste thema’s aan bod, maar de herdenking is niet statisch. In de aanloop naar 4 en 5 mei zie je tegenwoordig dat sommige mensen het lastig vinden dat slachtoffers van WOII en slachtoffers van vredesmissies op één dag worden herdacht. Maar in 1961 had bijna niemand moeite met die wijziging.’

Het waren inderdaad andere tijden. 1960, dat was het jaar waarin de tv-serie *De Bezetting* van Lou de Jong begon. In 1961 werd het Eichmann-proces in Israël gehouden. Jaren waarin de verschrikkingen van de Jodenvervolging voor het eerst in volle hevigheid voor een massapubliek duidelijk werden.

Stokje doorgeven

In 2011 werd het memorandum opnieuw gewijzigd en werd het woord ‘vermoord’ toegevoegd. Het luidt nu als volgt: *Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei herdenken we allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.*

Krimp: ‘We zijn continu in gesprek met maatschappelijke organisaties en bij de herziening in 2011 hebben we gemerkt dat mensen er behoefte aan hadden dat de Holocaust expliciet zou worden genoemd. Daarom hebben we het woord ‘vermoord’ toegevoegd aan het memorandum. Veel mensen, vooral Joden, Roma en Sinti zijn namelijk niet omgekomen, maar vermoord.’

Tot 1988 bleef de organisatie van 4 en 5 mei in handen van particulieren. Maar de belangstelling was tanende en daarom werd in 1988 bij Koninklijk Besluit het Nationaal Comité 4 en 5 mei opgericht. Het comité organiseert naast de Nationale Herdenking op de Dam diverse activiteiten rond Bevrijdingsdag op 5 mei, heeft een educatieve poot en een afdeling toegepast onderzoek die onder andere jaarlijks het Nationaal Vrijheidsonderzoek doet.

‘Hieruit blijkt’, zegt Krimp, ‘dat bijna negentig procent van de bevolking vindt dat herdenken ook in de toekomst moet doorgaan. Mensen vinden het ongelofelijk belangrijk om te herdenken en het stokje door te geven. In tijd ligt het allemaal ver achter ons, maar het is wel een heel belangrijk moreel ankerpunt voor ons allemaal.’

Een rapport over herdenken en vieren

Een rapport over herdenken en vieren in Europa na de oorlog kun je downloaden.