Het dwaallicht van Willem Elsschot

Frans Laarmans ontmoet drie Afghaanse zeelui op zoek naar Maria Van Dam.

Lees hier de meningen van verschillende mensen over het boek Het dwaallicht van Willem Elsschot. Lijkt het u leuk om zelf ook een recensie te schrijven? U kunt u opgeven via Miekes Leesclub.

M. De Vries-de Jong

Het dwaallicht uit 1946 is het laatste werk in het oeuvre van Willem Elsschot. Een novelle van enkele tientallen bladzijden, inmiddels een klassieker in de Nederlandstalige literatuur.

Ergens in de jaren 60 moest ik voor mijn eindexamen Nederlands op hbs-A deze novelle lezen. Ik, een puber, vond het toen een simpel verhaaltje, maar het boekje was wel lekker dun. Wat een teleurstelling, was dit nu literatuur? Ik had er blijkbaar niet veel van begrepen. Nee, dan Turks Fruit van Jan Wolkers, dat was pas genieten.

Nu, vijftig jaar later herlees ik Het dwaallicht en geniet ik! Prachtig geschreven, sfeervol, melancholiek van toon. Wat te denken van de openingszinnen: ‘Een ellendige novemberavond, met een motregen die de dappersten van de straat veegt. En mijn stamkroeg ligt, helaas, te ver om op te tornen tegen dat kille gordijn’.

En dan de zin over het ouder worden. ‘Helaas, de jaren maken mij niet wijzer en ik ben niet opgewassen tegen de aandrang van mijn onstuimig hart dat mij niet volgen wil op de glooiing van het verval’. Treurigmakend mooi.

De inhoud is in een paar zinnen weer te geven. Frans Laarmans (alter ego van Elsschot) wordt ’s avonds op straat in Antwerpen aangesproken door drie Afghaanse zeelui. Zij zoeken de Kloosterstraat 15, het adres van de aantrekkelijke, jonge Maria van Dam. Laarmans besluit hen te helpen en loopt mee. Tevergeefs, Maria van Dam is onvindbaar. Onderweg voeren de Afghanen en Laarmans gesprekken over de islam en het christendom, de kruisweg, maar ook over het communisme, alcoholgebruik en het gezinsleven. Naast het gefilosofeer over deze onderwerpen zijn er heel wat verwijzingen naar Bijbelverhalen die vooral betrekking hebben op het kerstverhaal, Maria en de wijzen uit het Oosten.

Zeventig jaar geleden is deze novelle geschreven, en nog steeds zijn de thema’s herkenbaar. Onvervuld verlangen lijkt mij het hoofdthema. Een boek van alle tijden, dat is Literatuur met een hoofdletter.

L. Busch-van den Houten

Het verhaal speelt zich af in Antwerpen en beslaat een tijdsduur van één avond. Drie zeelieden uit Afghanistan gaan op zoek naar Maria van Dam. Ze krijgen hulp van Laarmans die getroffen is door de hulpeloosheid van de mannen. Laarmans vindt het ook wel avontuurlijk om op zoek te gaan naar een vrouw die zo begeerd wordt door de drie zeelieden.

 

Op het oog is het een eenvoudig verhaal, maar er zitten veel dubbele bodems in. Er zijn verwijzingen naar de Bijbelse verhalen, zoals die over de drie koningen en over Maria. Laarmans gaat tijdens hun zoektocht ook in gesprek over christendom, islam, armoede en communisme. Soms is het verhaal hilarisch, bijvoorbeeld bij de vragen die de zeelieden over Jezus en de Bijbel stellen. De lange zoektocht naar Maria van Dam levert niets op. De zeelieden keren terug naar hun schip en Laarmans gaat naar huis.

 

Het verhaal is zeventig jaar geleden geschreven, dat is duidelijk te merken aan het taalgebruik. Het gaat over ‘zwartjes’ en ‘rijstkakkers’. Het taalgebruik is realistisch waardoor het boekje makkelijk te lezen is, maar daardoor ontstaat het gevaar de diepere lagen in het verhaal te missen.

 

Het verhaal is nog steeds actueel. Vreemdelingenhaat is er nog steeds en mensen blijven op zoek naar een ideaal. Kortom: het is een prachtig boekje en zeer de moeite waard om te lezen!

A.J. Sloot

Op een avond als Frans Laarmans op weg is van kantoor naar huis wordt hij aangesproken door drie Afghaanse zeelieden. Ze zijn op zoek naar Maria van Dam en hebben haar adres in een luciferdoosje staan. Maria heeft aan boord geholpen met het herstellen van de zakken en nodigde hen uit om bij haar thuis langs te komen. Frans legt hen de weg uit. Echter ziet hij hen even later weer en het blijkt al gauw dat ze de weg niet kunnen vinden door de kronkelende wegen van Antwerpen. Frans besluit met hen mee te lopen naar het adres in het luciferdoosje.

Het adres brengt hen bij een winkel in de verkoop van enkel vogelkooien. Frans besluit alleen naar binnen te gaan. De mensen moeten niet veel hebben van donker gekleurde medemensen. Na wat gekissebis over en weer wordt wel duidelijk dat dit niet het adres is waar Maria woont.
Door de onwil van de verkoopster is Frans nu wel gestimuleerd om Maria te gaan vinden voor zijn nieuwe vrienden. Bij het plaatselijke politiebureau vraagt Frans om het adres van Maria. Er schijnen meerdere Maria van Dams in Antwerpen te wonen. Met de lijst adressen in zijn hoofd gaan ze op weg. Tijdens hun tocht ontspruiten verscheidene gesprekken over het leven en het geloof. Wat voor alle vier zeer verschillend is.

Het boek is een prachtig geschreven proza over de tijd waarin men nog niet gewend was een buitenlander te zien. De schrijver gebruikt ook herhaaldelijk het woord ‘zwartjes’ als hij de Afghanen bedoelt, wat wel aangeeft hoe er in die tijd tegen buitenlanders aan werd gekeken. Met één keer lezen heb je lang niet alle onderliggende gedachtes en aanwijzingen uit het boek gehaald. Er staan heel veel verwijzingen in naar bijbelse teksten en gebeurtenissen. In eerste instantie vond ik het lastig om het woord ‘zwartjes’ te moeten lezen. Het past echter geheel in de tijd van toen en hoe men tegen deze mannen aan keek. Gelukkig zijn de tijden verandert!

Miekes recensie

Ook Mieke van der Weij heeft voor de NCRV-gids het boek  Het dwaallicht van Willem Elsschot gerecenseerd. Lees hier of haar mening overeenkomt met de meningen van bovenstaande lezers.