Amber Kortzorg: ‘Het is bijna een obsessie’

Sinds begin dit jaar is Amber Kortzorg (29) het vaste gezicht van Kassa. Een baan waarin voor haar ‘alles samenkomt’. ‘Ik wil de kwaliteit van leven van andere mensen verbeteren.’

Sinds januari dit jaar mag Amber Kortzorg zich het vaste gezicht van Kassa (BNNVARA) noemen. Het consumentenprogramma is al dertig jaar een succesformule, met kijkcijfers tussen de 1 en 1,3 miljoen. “Ik voel me bijna schuldig, zo gelukkig als ik ben met mijn baan”, vertelt Amber op een terras aan de Amstel, waar we hebben afgesproken. “Alles komt erin samen. Ik zie veel mensen worstelen met de vraag wat ze nu precies bijdragen aan de maatschappij. Dat is voor mij bij Kassa wel duidelijk. Het is geen onzinbaan.”

Klinkt als een programma dat jou op het lijf geschreven is.

“Zeker. Ik werk met mensen die allemaal net zo begaan zijn met de wereld als ik. Toch keek ik vijf jaar geleden niet naar Kassa en had ik niet verwacht dat het zó zou passen. Ik dacht eerder dat ik bij een kinderrechtenorganisatie als UNICEF zou gaan werken, of bijvoorbeeld bij het ministerie van Volksgezondheid. Maar de jas van Kassa past mij heel goed. Hier kan ik mijn creativiteit als programmamaker kwijt én me volop inzetten voor rechtvaardigheid en kansengelijkheid. Vrijwel elk onderwerp dat mij aan het hart gaat, richt zich op het verbeteren van levenskwaliteit van mensen. En duurzaamheid. Dat is mijn stokpaardje. Tijdens mijn opleiding journalistiek is me weleens gezegd dat ik te activistisch ben, dat het niet mijn taak is dingen te veranderen. Maar ik ben het daar niet mee eens, want wat is anders het doel van iets tot op de bodem uitzoeken? Je wilt toch ook dat er iets in gang wordt gezet?”

Je bent de opvolgster van Felix Meurders en Brecht van Hulten, voelt dat als een grote verantwoordelijkheid?

“Ja tuurlijk, er zijn nog steeds mensen die op Twitter schrijven: ‘ik wil Felix terug! Of ik wil Brecht terug!’ Felix Meurders is echt een bekende naam en ook Brecht is een superervaren presentator, dus het voelt voor mij alsof ik op de schouders van reuzen sta. Ik vind dat ik als interviewer zeker nog kan groeien. Voorbereiding is voor mij 90 procent van het succes, dus daar steek ik veel tijd in. Gelukkig gunt het publiek het me wel, heb ik het idee.”

Ben jij dag en nacht met je werk bezig?

“Ja, ik werk veel. Zelfs tijdens de zomerstop van Kassa denk ik dagelijks aan mijn werk. Ik lees veel artikelen of boeken, ben verslaafd aan podcasts en verslind de ene na de andere documentaire. Met altijd de vraag in mijn achterhoofd; hoe kan ik bijdragen aan vooruitgang? Het is eigenlijk geen baan, meer een levensstijl. Soms bijna een obsessie.”

Is die missie te combineren met een relatie?

“Ik ben nu drie jaar samen met mijn vriend en we hebben een langeafstandsrelatie, want hij woont in Bazel. Hij maakt ook lange dagen, hij is neurochirurg in opleiding. Maar ondanks de afstand zijn we twee handen op één buik en eigenlijk werkt het heel goed zo. Als we allebei thuis zijn, hebben we 100 procent focus op ons werk. En als we samen zijn, nemen we alle tijd voor elkaar. Volgend jaar komt hij wel een jaar naar Nederland, dan gaan we samenwonen. Uiteindelijk willen we toch graag wat opbouwen samen.”

Wat is voor jou de beste plek om te zijn als je niet aan het werk bent?

“In de natuur! Samen met mijn vriend ga ik graag de bergen in. Rugzak op, tentje mee en vijf dagen lang rondzwerven in de Zwitserse Alpen. Dat vind ik echt zo heerlijk. Dat gevoel als je vijf uur lang geklommen hebt en dan de sereniteit en het weidse uitzicht op de top ervaart… ik voel me dan krachtig verbonden. De Japanners hebben er zelfs een woord voor; ‘Shinrin-yoku’ wat zoiets als ‘natuurbaden’ betekent. Klinkt misschien zweverig, maar het is echt een oergevoel. Ik kan het iedereen aanraden, zeker stadsmensen zoals ik. Ik ben trouwens ook graag bij mijn moeder als ik vrij ben. Ik ben heel close met haar, ze is een goede vriendin voor me en een vraagbaak. Het is altijd fijn om in haar buurt te zijn.”

Woont je moeder dichtbij je?

“Ja, zij woont nog steeds in Amsterdam-Noord, waar ik ben opgegroeid. Zij is alleenstaande moeder, mijn ouders zijn uit elkaar gegaan toen ik een half jaar was. Mijn moeder en ik waren altijd met zijn tweeën, echt een team. Mijn vader is Surinaams, met hem heb ik soms langere tijd geen contact gehad tijdens mijn jeugd. Af en aan woonde hij in Suriname. Sinds een jaar woont hij weer in Paramaribo en nu gaat het goed tussen ons. Dat komt ook door Kassa. Hij kijkt elke aflevering op zijn laptop. Daarna bericht hij me en komt met hele analyses. Ik merk echt dat hij trots op me is.”

Voel je je verbonden met de Surinaamse cultuur?

“Ja, zeker wel. Ik ben altijd welkom bij mijn Surinaamse familie en als we de bekende liedjes zingen en dansen met elkaar, voel ik me daar erg in thuis. Maar ik heb natuurlijk nooit die gebruiken van huis uit meegekregen en ik spreek de taal niet. Het leuke is dat als ik Surinaamse mensen tegenkom op straat, ze altijd zien dat ik Surinaams ben. Zo grappig. Ik voel me betrokken bij de gemeenschap en zal ook altijd strijden voor diversiteit en inclusiviteit in de samenleving. Dat heeft mijn moeder ook altijd gedaan, zeker toen ze mijn Surinaamse vader ontmoette. Ze heeft altijd gestreden voor gelijkheid.”

Je bent opgegroeid in een volkswijk, maar ging naar het chicste gymnasium van Amsterdam. Voelde je je daar thuis?

“Absoluut niet. Ik heb me echt een buitenbeentje gevoeld. Ik kwam als gewoon meisje uit Noord in een klas vol rijkeluiskinderen terecht. Het werd ons ook verteld op school: ‘jullie zijn bijzonder, jullie zijn heel slim en als je dit gedaan hebt, ga je het maken in de wereld.’ Dat was helemaal nieuw voor me. En als ik er nu op terugkijk, ook redelijk absurd. Zó elitair. In het begin wilde ik niet graag kinderen uitnodigen bij mij thuis. Ik kwam in de duurste grachtenpanden bij klasgenoten thuis, dus ik schaamde me als puber voor mijn afkomst. Terwijl ik nu vind dat mijn moeder een ontzettend mooi huis heeft, met een prachtige tuin en ze heeft al haar meubels zelf gemaakt. Maar dat zag ik toen niet.”

Wat heb je meegekregen van die twee werelden waarin je je als kind bewoog?

“Ik kan met iedereen opschieten. Ik spreek de taal van academici en kan me in elk gezelschap schikken. Toch voel ik me het meest thuis als ik op de Dappermarkt loop en de visboer roept: ‘Hé schat, hoe is het nou?’ Heerlijk, dat amicale, die hartelijkheid. Dat ik met alle lagen van de samenleving overweg kan, komt me nu in mijn baan zeker van pas. Want uiteindelijk is iedereen consument of burger, dat is wat ons bindt.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 41. Bent u geen abonnee maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Lieneke van der Fluit