Dominique van der Heyde: ‘Ik kom uit een heel liberaal gezin’

Van het Haagse heden in Nieuwsuur ging Dominique van der Heyde in Verborgen verleden op zoek naar haar voorouders. ‘Mijn grootouders vluchtten voor boze Belgen.’

Sorry hoor’, zegt Dominique van der Heyde terwijl ze een gaap nauwelijks kan onderdrukken. ‘Heeft niets met jou te maken, maar ik moest vanochtend zó vroeg op.’ Er moest gegraven worden in het lapje grond dat dit voorjaar haar moestuin moet worden en de gravers waren al heel vroeg paraat. Het is even wennen om Dominiques karakteristieke stem over iets anders dan politiek te horen praten. Maar het went snel. In januari 2014 volgde ze Ferry Mingelen op als politiek duider bij Nieuwsuur. Daarvoor had ze die functie bij het Achtuurjournaal. Maar Dominique is ook een gedreven verteller als het over andere zaken gaat.

Zoals over haar familie. De aanleiding voor ons gesprek is namelijk de zoektocht naar haar voorouders in Verborgen verleden. Enig internetspeurwerk voorafgaand aan het interview levert al snel op dat Dominique van der Heyde een volle nicht is van Beau van Erven Dorens. En ook dat verschillende toonaangevende gebouwen in Amsterdam – waaronder het Amstel Hotel en het (afgebrande) Paleis voor Volksvlijt – werden ontworpen door een van haar voorouders van moeders kant: de negentiende-eeuwse architect Cornelis Outshoorn. Het is een mooie opmaat voor een interessante zoektocht naar haar voorouders in het programma Verborgen verleden. ‘

Er zaten voor mij heel veel prachtige verrassingen in’ vertelt Dominique. ‘Ik mag niet te veel verklappen, maar we zijn heel ver teruggegaan. Richting inquisitie zal ik maar zeggen. Fascinerend hoe die tijd voor je gaat leven. Je leest stukken over een gekaapt schip, over handel, over hoe ze bankierden. Er gaat echt een wereld voor je open.’

De wat recentere familiegeschiedenis leert dat Dominiques vader hoogleraar chirurgie was en in 1968 de eerste levertransplantatie in Nederland uitvoerde. Haar moeder werkte in een warenhuis en had bijbaantjes als fotomodel en als nieuwslezeres van het toen nog piepjonge NTS Journaal.

Waar was je het meest nieuwsgierig naar tijdens de zoektocht?

‘Ik wist al veel over de familie van mijn moeder, de Van Erven Dorenskant. Die hadden bijvoorbeeld ook de Simplexfietsenfabriek op de Overtoom en panden in de PC Hooftstraat. Ik vond het vooral interessant om meer te weten over de voorouders van mijn grootmoeders. Uiteindelijk hebben we vooral de kant van mijn grootmoeder van moederskant verder uitgezocht. Ze had Duitse ouders. Haar vader was bankier en het gezin woonde in Brussel. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak koelden de Brusselaars hun woede op mensen van Duitse afkomst en zijn ze op de vlucht geslagen. Het ontroerde me erg om in de archieven te lezen hoezeer ze bedreigd werden. Ze hebben halsoverkop de trein naar Nederland genomen en kwamen in een huurhuis in Scheveningen terecht. Mijn grootmoeder was een jaar of twaalf en ze sprak alleen Duits en Frans. Ze had later een heel lief accent: karnemélluk, een gátje in mijn handschoen … Ik heb bijzondere dingen in die archieven gevonden. Ook over háár grootouders en wat er allemaal aan de hand was in die tijd.’

De geschiedenis blijft zich herhalen hè. Je zou er bang van worden.

‘Dat is terecht, zegt Dominique met overtuiging. Het laagje vernis van de beschaving is maar heel dun. We realiseren ons niet altijd dat Europa een hele bloedige geschiedenis heeft; daarvoor hoef je helemaal niet zo ver terug te gaan. Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog, maar we hadden hier een miljoen vluchtelingen. Vooral Belgen, maar ook mensen zoals mijn overgrootouders, die vluchtten voor boze Belgen. Nu had mijn overgrootvader – Grosspappa noemde mijn moeder hem – goed geboerd als bankier …’

Hun geld werd niet afgenomen bij de grens?

‘Nee. Ze hoefden ook niet in een kamp of zo. Ze huurden zelf iets. Mijn overgrootvader vond een baan in Amsterdam. Na de oorlog is niet iedereen teruggegaan naar België. Veel mensen vonden het niet zo leuk meer om in Brussel te wonen onder die omstandigheden. Mijn overgrootouders zijn ook in Nederland gebleven.’

Even naar een recenter verleden. Jouw eigen jeugd. Klopt het dat jullie in een soort Pippi Langkous-huis woonden en hutten bouwden in de tuin?

‘Ja. Een gezin met vijf kinderen. Het klinkt allemaal heel ‘jodelahiti’, maar ik kan niet anders zeggen dan dat ik een heel leuke jeugd heb gehad.’

Is dat de basis voor jouw stevigheid? Want je spreekt je uit over zaken als de weigerambtenaar of over demonstraties tegen het homohuwelijk in Frankrijk, ook al weet je dat daar kritiek op komt vanwege je functie.

‘Voor een deel is dat mijn karakter, maar het waren ook mijn ouders. Allebei vrij dominante types. Ik kom uit een heel liberaal gezin. Ik dacht altijd dat iedereen het heel normaal vond als mensen homoseksueel – of weet ik wat – waren. En dat is natuurlijk niet zo. Als ik zie wat er nu weer gebeurt … als het toch ooit weer zover komt dat mensen in Nederland niet mogen zijn wie ze zíjn … Dat gaat me echt aan het hart. En ik denk dat het helpt als je je daar stevig over uitspreekt. Omdat veel mensen anders misschien denken dat het nou ook weer niet zo heel erg is als homo’s in het asielzoekerscentrum een beetje worden gepest.’

Plotseling fel: ‘Het is echt heel erg, het is verschrikkelijk! Het betekent dat mensen zich nog steeds niet veilig voelen daar. En het kan me helemaal geen bal schelen als iemand vindt dat ik me daar te hard of te stevig over uitspreek. Over wat dan ook trouwens. Als ik iets moet vertellen op tv, moet ik óók dingen durven zeggen. Anders heeft niemand er wat aan. Dan zappen ze weg. En terecht. Het is de bedoeling dat ik duid. Dan moet ik het ook duidelijk zeggen, toch?’

Je werkte in 1998 net bij de NOS toen je jongste broer overleed. En een jaar later je moeder. Heeft dat de manier waarop je in het leven staat verandert?

‘Een totale ramp was het. Maar ik kan niet reproduceren of ik daarvoor een ander mens was dan daarna. Ik denk wel dat een zekere zorgeloosheid er niet meer is. Niet dat ik nou de hele tijd denk dat iedereen doodgaat of zo. Maar het feit dat je er zo keihard mee geconfronteerd wordt doet iets met je hele wezen. Het besef: we zijn écht vergankelijk. Met z’n allen! En ook: als ik maar niet de laatste ben die overblijft. Dan denk ik aan mijn broer en mijn zusjes, maar natuurlijk ook aan mijn geliefde. Lijkt me verschrikkelijk om als laatste over te blijven.’

Jullie hebben geen kinderen.

‘Annet en ik hadden het graag gewild. Het is natuurlijk heel bijzonder om dat samen te hebben. Maar we hebben elkaar te laat ontmoet. Dat is jammer.’

Als je zo intensief met je stamboom bezig bent, sta je er dan bij stil dat jouw tak niet verder groeit?

‘Dat is iets waar ik sowieso af en toe bij stilsta. Daarom ben ik ook heel blij met mijn neefjes en nichtjes. Als die allemaal zouden gaan emigreren, wordt tante Domi boos. Dát is niet de bedoeling. Maar de stamboom gaat dus wel verder. Alleen niet via mij.’

Na het gesprek pakt Dominique het opnameapparaat: ‘Nog even over Verborgen verleden: ik ben dus naar Bilbao gegaan hè mensen. Het spoor leidde naar Bilbao.’ Ze legt het terug en zegt: ‘Zo, dan heb je hier je cliffhanger!’

Paspoort

Naam: Dominique van der Heyde

Geboren: op 2 juli 1964 in Leiden, als middelste van vijf kinderen.

Woont: in Amsterdam met echtgenote Annet de Jong (journalist en schrijfster) en de Spaanse exzwerfhond Pablo.

Studie: Studeerde af in politicologie aan de VU.

Carrière: Na diverse banen werd Dominique in 1996 aangenomen als redacteur op de buitenlandredactie van het NOS Journaal. Ze stroomde door, werd verslaggever en werd in 2009 aangesteld als duider van het politieke nieuws in het Achtuurjournaal. In januari 2014 volgde ze Ferry Mingelen op als politiek duider bij Nieuwsuur. Met Annet de Jong schreef ze onder het pseudoniem Anna Levander in 2014/2015 De Morten trilogie, een politieke thrillerreeks.