Erik Scherder: ‘Ik ga door zo lang als het kan’

Hij is 67 jaar, maar nog niet van plan om met pensioen te gaan. Sterker nog, hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder pakt zo weer iets nieuws aan. Zo deelt hij in het nieuwe tv-programma MAX minicollege met genoegen zijn kennis over het menselijke brein. ‘Er valt nog zo veel te leren.’

Wat drijft u om zo hard te werken?

“Zeg maar je, hoor, ik ben erg van het je en jijen. Ik ben pas laat neuropsychologie gaan studeren, dus ik heb nog steeds het gevoel dat ik geen tijd te verliezen heb. Er zit iets dwangmatigs in. Maar het is ook wat ik wil, ik vind mijn vakgebied machtig interessant. Het moment dat ik weer een nieuw inzicht krijg: die dopaminestoot die dat geeft in de hersenen… Dat is een ontzettend leuk gevoel. En dan ga ik weer verder: lezen, lezen en nog eens lezen om weer de volgende stap te maken.”

Heb je dat altijd zo gedaan?

“Jazeker, ook toen de kinderen klein waren was ik altijd met mijn werk en studie bezig. Toch heb ik het gezinsleven van heel dichtbij meegemaakt. Ik studeerde nooit alleen in een kamertje achteraf, maar zat altijd beneden in de woonkamer. En dus was ik erbij op familiemomenten en kon ik gewoon meejuichen als er werd gescoord in Studio Sport. Tijdens de vakanties ging ik altijd zwemmen en voetballen met de kinderen, maar als zij hun roman pakten, nam ik mijn vakliteratuur erbij. Ook voor mijn vrouw heeft het altijd prima gewerkt zo. Natuurlijk heb ik dingen moeten laten, en heeft zij veel voor mij gedaan. En vraag mij niet naar de laatste exposities in het Rijksmuseum. Maar ik mis dat niet, ik heb een enorme focus en dit is wat ik wil.”

Heb je het altijd al leuk gevonden in de schijnwerpers te staan?

“Ik heb er nooit bij stilgestaan dat zoiets je kan overkomen. Het was ook allemaal puur toeval. En ja, ik vind het zeker leuk. Ik houd ervan om mensen iets over te brengen en te vertellen. Of dat nu in de collegezaal of op televisie is. Ik vind de reacties die ik krijg op straat ook leuk. Mensen lachen naar me of steken hun duim op als ik ze tegenkom. Wel heb ik erg moeten wennen aan de kritieken die ik óók krijg, nu ik meer een publiek guur ben. Ik kan daar heel slecht mee omgaan, heb ik gemerkt. Het blijft op een of andere manier veel meer hangen dan alle positieve feedback die ik krijg. Toch valt het gelukkig wel mee met de zurigheid, de leuke reacties zijn veel meer aanwezig, en zichtbaarder.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 17. Bent u geen abonnee maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Lieneke van der Fluit