Frank Boeijen: ‘Bekendheid is een idee van de ander’

Bert Kranenbarg is dol op de teksten van Frank Boeijen. Voor de NCRV-gids pakt hij zijn kans en spreekt met de zanger aan de hand van een aantal zinnen uit zijn liedjes.

Bert:

‘Frank, ik ben gek op jouw teksten. Daarom heb ik een aantal zinnen gekozen uit liedjes die ieder jaar in de Top 2000 staan. Echte Frank Boeijenzinnen. De eerste is: “En we vergeten de blikken van de mensen in de stad” (‘Zeg me dat het niet zo is’).

Frank:

‘Dat gaat over een gigantisch verdriet. De moeder van een goede vriendin was ziek. Dat doet pijn, maar je wilt je verdriet niet laten zien aan de buitenwereld. Zeker niet als je zo beroemd bent als ik toen was.’

Bert:

‘Ben je sowieso iemand die niet geïnteresseerd is in de blikken van anderen?’

Frank:

‘Dat hangt af van waar ik ben en wie het is. Iemand in Indonesië zei mij ooit: “Als jij niemand ziet, zien ze jou ook niet.” Bekendheid is een idee van de ander. Daardoor word je je bewust van wat anderen van jou denken. Dat beïnvloedt je. Maar het is niet zo dat mensen alleen bewondering voor mij hadden. In de tijd van ‘Zwart wit’ heb ik ook doodsbedreigingen gehad. De moordenaar van Kerwin Duinmeijer, waar dat lied over gaat, heeft vanuit de gevangenis zijn vrienden opdracht gegeven die Boeijen de strot af te snijden. Ik heb toen een tijd met politiebegeleiding opgetreden. We hebben dat niet in de openbaarheid gebracht. Dat was niet leuk. Maar ik vind het vooral teleurstellend dat zoiets in Nederland kan gebeuren.

Bert:

‘Heeft die bedreiging je tegengehouden om liedjes te schrijven?’

Frank:

‘Mijn vader vond dat ik juist over actuele, maatschappelijke zaken moest schrijven, maar ik wilde niet over tijdgebonden kwesties zingen. Van mijn inspiratiebron Bob Dylan heb ik geleerd dat je nooit een nummer moet schrijven over de lente, want straks is het zomer. En als je schrijft over terrorisme doe je precies wat zij willen: je geeft aandacht aan hun zaak.’

Bert:

‘Maar je schreef wel ‘Zwart wit’, dat was duidelijk geïnspireerd door de actualiteit.’

Frank:

‘Het gaat uiteindelijk om de manier waarop je het doet. Er moet een tijdloze moraal in een verhaal zitten. Bij ‘Zwart wit’ zit die in het refrein.’

Bert:

‘Ik dacht jarenlang dat je zong: “Wie wil er bloed op de achterbank van de degelijkheid”, maar het was “werkelijkheid”. Veelgehoord commentaar is dat je onverstaanbaar bent. Word je daar niet gek van?’

Frank:

‘Ik heb medelijden met die mensen, want ze missen veel. Volgens zanger Henk Temming komt het omdat mijn teksten niet rijmen. Ik ben beïnvloed door dichters van de jaren vijftig, de Vijftigers. Zij hadden rijm afgeschaft omdat ze vonden dat er na de Tweede Wereldoorlog geen schoonheid meer bestond in de wereld. En rijm was schoonheid.’

Bert:

‘‘Kronenburg park’ is een andere hit. Mijn zin hieruit is: “De woorden die bij jou horen zijn goedkoper dan ik dacht”.’

Frank:

‘Hoer.’

Bert:

‘Zo simpel?’

Frank:

‘De jaren zeventig waren moderne tijden; we rookten in de klas en noemden leraren bij hun voornaam. Dit lied gaat over een klasgenote van de middelbare school. Ze was verslaafd aan heroïne en hing altijd over mijn schouder. Ik maakte haar proefwerken en sleepte haar mee naar het volgende lokaal. Leraren vonden dat prima. Jaren later zag ik haar in het licht van onze koplampen toen we langs de tippelzone in het Kronenburgerpark reden. Ze was een heroïneprostituee geworden. Uitermate triest. Het was een lief meisje …’

Bert:

‘Heb je nooit de neiging gehad om haar opnieuw bij de arm te pakken en mee te nemen naar een betere wereld?’

Frank:

‘In ‘Kronenburg park’ richt ik mij eigenlijk tot haar en zeg: “Ga die wereld uit, hou er mee op. Of stop in ieder geval met die heroïne.”’ Bert: ‘Denk je aan haar als je dat lied zingt?’ Frank: ‘Waar ik aan denk, hangt helemaal van de omstandigheden af. Mijn tours eindigen altijd in Nijmegen en dan komen mijn vrienden en familie iedere keer trouw kijken. Die concerten zijn altijd beladen, omdat er ieder jaar weer mensen ontbreken. Mijn voormalig gitarist Wout Pennings is bijvoorbeeld vorig jaar overleden en mijn ouders zijn er ook al jaren niet meer bij. Dat is triest. Bij zo’n concert denk ik vooral aan de mensen die er niet meer zijn.’

Bert:

‘‘De verzoening’ gaat over twee mensen die samen verder willen, maar je zingt: “Ik sta klaar voor de strijd met als wapen de waarheid …”’

Frank:

‘Voor ‘De verzoening’ heb ik zeker vier notitieblokken volgeschreven. Ik was 29 en wilde een soort ‘My way’ schrijven. De Frank Boeijen Groep was ontzettend succesvol; we kregen vijf gouden platen, maar ik kwam in een dip terecht. Er werd zo veel onzin over mij geschreven: ik zou verslaafd en depressief zijn en ruzie hebben met mijn broers en zussen. Dat vond ik vooral erg voor mijn ouders. ‘De verzoening’ was een antwoord hierop. Met dit nummer wilde ik duidelijk maken: geloof niet alles wat ze zeggen, en vraag ik het publiek mij lief te hebben.’

Bert:

‘Wanneer schreef je eigenlijk je eerste liedje?’

Frank:

‘Ik was dertien en zat net op de middelbare school. Mijn gedichten gingen over Vietnam en andere maatschappelijke thema’s. Op een dag had ik de moed om die gedichten aan mijn leraar Nederlands te geven. De volgende les gooide hij het op mijn lessenaar en zei: “Hou eens op met die onzin, Boeijen.” Nou ja! Sindsdien dacht ik: ik doe het zelf wel!’