Jeroen Wollaars: ‘Ik wil gehoord worden’

Als kind praatte Jeroen Wollaars veel. Zijn moeder verwachtte dat hij advocaat zou worden, of presentator. Het werd het laatste. Al twee jaar is hij het gezicht van Nieuwsuur. ‘Ik sta altijd voor wat ik doe, met heel mijn hebben en zijn.’

Voel jij je als tv-journalist net zo belaagd? De laatste tijd is er veel agressie tegen je collega’s.

“Ik ben echt geschrokken van de radicalisering in Nederland. Bedreigingen, beveiligers pepperspray in het gezicht spuiten. Het loopt uit de hand. Natuurlijk is het een kleine minderheid die dat doet, het is belangrijk om ons dat te realiseren. Het idee heerst bij hen dat journalisten niet aan de kant van de burger staan maar er tegenover. Alsof Den Haag bepaalt wat wij uitzenden! Onzin. Maar sommige politieke stromingen voeden dat en dat baart me grote zorgen. Daarom ga ik daar fel tegenin.”

Anderzijds is het een heel interessante tijd voor een journalist.

“Het zijn ongekende tijden; een demissionair kabinet dat de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog moet bestrijden. Elke week verandert er van alles door nieuwe omstandigheden en maatregelen. Juist Nieuwsuur heeft het afgelopen jaar met verschillende onderzoeken laten zien de aanpak kritisch te volgen.”

Je was correspondent in Duitsland, je maakte als verslaggever een reportage over Utøya. En nu zit je in de studio. Hoe verhoudt zich dat tot verhalen vertellen?

“Ik ben dan wel niet ter plekke, maar als presentator breng ik het verhaal in de uitzending. Met de eindredacteur denk ik na over wat de beste manier is hoe dat te doen. En omdat ik lang aan de andere kant van de camera stond weet ik wat verslaggevers meemaken en hoe we samen het beste verhaal vertellen.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 7. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Bram de Graaf