Margriet Vroomans: ‘Ik probeer optimistisch te blijven’

Op Tweede Paasdag begint de jubileumweek van 'De ochtend van 4'. Vrijdag viert Margriet Vroomans namelijk de vierduizendste aflevering van haar radioprogramma. Met klassieke muziek als beschaafd antwoord op de ellende in de wereld.

Wat doet de oorlog met jouw gemoedstoestand?

“Ik ben bezorgd, maar probeer optimistisch te blijven. Elke uitzendochtend moet ik om 5.00 uur op en check dan eerst het nieuws. Het is verschrikkelijk en onvoorstelbaar. Twee jaar geleden vierden we 75 jaar bevrijding en nu gebeurt dit, op een steenworp afstand. En toch denk ik altijd: het wordt weer beter. Dat zit in mijn genen.”

De afschuwelijke televisiebeelden staan in schril contrast met de prachtige muziek in ‘De ochtend van 4’. Voelt dat niet als een enorme spagaat?

“Het is barbarij versus beschaving. En die beschaving zit ook in de poëzie waarmee ik in deze oorlogstijd het tweede uur begin. Als presentator bied ik troost, merk ik aan de reacties van luisteraars. Overigens is de combinatie klassieke muziek en actualiteit altijd een spagaat. Toen we twaalf jaar geleden begonnen, hadden sommige luisteraars daar moeite mee. Na de eerste uitzendingen nieuwe stijl kregen we een tekening van een doodskist waaruit een teen stak met daaraan een kaartje met de tekst ‘R.I.P.’ We proberen elke dag een goede balans te vinden.”

Op vrijdag 22 april viert het programma de vierduizendste uitzending. Wat is ‘De ochtend op 4’ voor jou gaan betekenen?

“Heel veel. Het bepaalt mijn dagritme. Elke dag word ik om 5.00 uur wakker, ook als ik niet werk. Dat doet iets met het gestel, daarom presenteer ik nu nog op vier werkdagen in plaats van vijf. Het bijzonderst vind ik het contact met de luisteraars. Als ik een paar dagen achtereen niet presenteer, mailen ze: ‘Margriet is toch niet ziek?’ Ze reageerden met aardige mailtjes toen mijn ouders overleden en feliciteren me als ik of mijn kinderen jarig zijn. De band is heel persoonlijk en vertrouwd geworden: ik maak ze wakker, ontbijt met ze, vergezel ze naar hun werk. Ik spreek ze sinds mijn 59e bewust aan met ‘je’. En wat ook fijn is: ik houd mijn journalistieke vaardigheden op peil met dit programma en leer ontzettend veel klassieke muziek kennen. Al heb ik daar van huis uit al veel van meegekregen.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 16. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Bram de Graaf