Maria Goos: ‘Mijn ouders zijn mijn bouwstenen’

Naar aanleiding van de succesvolle vertelvoorstelling Smoeder maakte schrijfster Maria Goos een vierdelige interviewserie. Gesprekken over de invloed van ouders op het leven van hun kinderen. ‘Ik vond dat ik altijd loyaal moest zijn aan mijn afkomst, de nederige kaste.’

Wat in de gesprekken heeft jou vooral getroffen?

“De openheid van Marcel over de burn-out zette mij aan het denken. Zit ik daar zelf ook niet tegenaan? Ik hoor het ook zoveel om mij heen. Misschien kunnen we na de coronarust niet meer tegen al die prestatiedrang? Marcel zegt bijvoorbeeld dat hij 35 jaar alleen maar op z’n tenen heeft gelopen. Altijd verschrikkelijk z’n best gedaan en waarom? Is het niet genoeg om gewoon te zijn? Ook het verhaal van Meral Polat over haar vader trof me. Zij is van Turks-Koerdische afkomst en haar vader was bepalend voor haar keuze om naar de toneelschool te gaan. Daar werd vanuit de Koerdische gemeenschap met enige verwondering naar gekeken.”

In je boek Smoeder beschrijf je de generatie van je ouders als misschien wel de laatste aan wie cynisme vreemd was.

“Wij kinderen kregen toen de tijd mee, de jaren 70. Er heerste een zekere euforie. We voelden ons niet langer verplicht om te voldoen aan de standaard van anderen. Maar dat is wel geworteld in de generatie vóór ons: daar openden zich de mogelijkheden. Opeens konden arbeiderskinderen zoals ik studeren. Dat heeft ons losgemaakt van dogma’s, een grote bevrijding, maar het heeft inmiddels ook geleid tot een overwaardering van het individu. Als gevolg zijn we verslaafd geraakt aan consumeren en produceren. Er ontstond een fixatie op zelfverwerkelijking. Dat alles heeft tot een zekere armoe geleid. Want pas later realiseerden we ons wat we lieten liggen: onbevangenheid, eenvoud, vertrouwen. Verbazing, naïviteit – dat lijken nu toch woorden uit een andere tijd? Wij lijden onder de illusie van de maakbaarheid.”

In jouw familie was men op z’n hoede: van geluk en voorspoed kon alleen maar narigheid komen. Heeft dat jou tegengehouden om gelukkig te worden?

“Zeker. Ik vond dat ik altijd loyaal moest zijn aan mijn afkomst, de nederige kaste. Mijn besluit om naar de toneelschool te gaan, werd niet enthousiast ontvangen. Maar mijn familie en ik zijn er doorheen gekomen. We zijn elkaar niet kwijtgeraakt. Het is een wonder, hoor, dat ik zoveel jaar mijn geld heb kunnen verdienen met wat ik het liefste doe: schrijven. En het hoeft niet langer mijn bestaan te rechtvaardigen. Ik ben er trots op dat ik Seksklimaat kon maken, mijn volgende toneelstuk. Eindelijk iets dat over de problematiek gaat van nu: overal hangt een prijskaartje aan, maar wij willen de consequenties niet accepteren. We gaan het stuk met z’n drieën spelen. Mijn twee jongere collega’s gaven me een inkijkje in hun leven. Een rijkdom om ervaring en kennis te kunnen delen.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 39. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Ella Wiesbrod