Mieke van der Weij: ‘Lezen is naar een andere wereld reizen’

Mieke van der Weij kan zich een leven zonder boeken onmogelijk voorstellen. Elke week een boek bespreken voor haar boekenrubriek Miekes leesclub, is voor haar dan ook een feestje. Deze week bespreekt ze alweer haar 300e boek.

Zal ik alvast een pot thee zetten, of zullen we eerst even kletsen?’ Onderweg naar de keuken, kijkt ze achterom en roept ‘weet je wie hier net nog op de thee was? Maarten ’t Hart om mij zijn nieuwste boek, Magdalena, te brengen. Hij moest bij zijn uitgever zijn, hier verderop. Ik had alleen een recensie-exemplaar en hij vond dat ik de gebonden versie moest krijgen. Heel attent van hem.’ Het boek ligt nog op de bank, naast de nieuwste roman van Hakan Nesser die Mieke deze week bespreekt.

Op de lange, brede eettafel ligt bovenop een stapel kranten, de biografie van WF Hermans opengeslagen. Overal in haar grootse, lichte appartement staan of liggen boeken. Te veel om te tellen. Als de fluitketel begint te gillen, pakt ze een Japans theepotje en een schaal met gemberchocolade en appelschuitjes. Ze ploft neer op de bank en schenkt de thee in twee ongelijke kopjes van een oud kinderservies.

Als ze mijn blik volgt naar de boeken om haar heen, verzucht ze: ‘heerlijk, al die boeken die ik nog moet lezen. Ik weet ook steeds beter wat ik wel of niet goed vind. Ik heb genoten van de nieuwste van Van Dis en ’t Hart, maar ook van David Grossman en biografieën.’

Waar komt die leeshonger vandaan?

‘Mijn ouders waren allebei onderwijzer, mijn vader was hoofd van de lagere school en mijn moeder was daar onderwijzeres. Dus ik zat heel erg in een leeromgeving. Omdat mijn ouders allebei werkten, was het natuurlijk heel handig dat ik al jong zelf kon lezen. Mijn moeder heeft me verteld dat ik al kon lezen toen ik vijf jaar oud was. Dat was handig want vanaf die tijd had ze geen kind meer aan me. Mijn zus Joke is bijna twee jaar ouder en die heeft mij ook geholpen.

Ik weet nog dat ik met haar op ons kamertje lag, allebei languit te lezen, en zij mij hielp als ik een letter tegenkwam die ik niet kende. Lezen was zo vanzelfsprekend binnen ons gezin. De school stond vlakbij het ouderlijk huis, in ieder lokaal was er achterin een hoekje met een paar plankjes met leesboeken. ’s Avonds liep ik naar school en wisselde de boekjes die ik uit had om. Ik had al snel al die kleine bibliotheekjes uit. Al van het begin af aan had ik een enorme leeshonger.

In het schoolgebouw was ook een soort dorpsbibliotheek gevestigd. Iedere vrijdagavond kwamen de mensen uit Genderen hun boeken inleveren en weer nieuwe halen. Al snel runden mijn zusje en ik de hele bibliotheek middels een kaartensysteem. In de schoolvakanties kaftten we de boeken zelf, voor een dubbeltje per stuk. Nu run ik nog steeds een soort van bibliotheek. In de hal voor de voordeur heb ik een kast vol Nederlandstalige boeken staan. Medebewoners kunnen daar uitlenen. Er ligt een boekje bij waarin ze kunnen noteren wat en wanneer ze geleend hebben.

In de kelder staat de afdeling buitenlandse auteurs. Het aanbod in Genderen destijds was beperkt. Ik herinner me vooral streekromans, geen Vestdijk of Van het Reve, laat staan Wolkers. Dat had ik toen helemaal niet in de gaten. In de klaslokalen stond veel van W.G .van der Hulst enzo. Mijn moeder was dol op Annie M.G. Schmidt, dat verslond ik ook. Die twee schrijvers hebben mij gevormd. Het stoute en ondeugende van Annie M.G. Schmidt als tegenhanger van het schuldgevoel van W.G .van der Hulst.’

Heb je een lievelingsboek?

‘De kleine zielen van Couperus is zo’n meesterwerk. Het is een van de weinige boeken die ik keer op keer kan herlezen. Maar mijn oerboek is toch Bello van W.G. van der Hulst. Het gaat over een hondje en een jongetje. Dat jongetje mag meerijden met een vrachtwagenchauffeur en raakt zijn hondje kwijt met alle gevolgen van dien. Ik heb dat boek stukgelezen. En elke keer bij het herlezen, houd ik het niet droog. Zo diep zit dat boekje in mij verankerd.

Achteraf gezien is Bello de eerste roman die ik las. Het boek is een echt doorlopend verhaal met een kop en een staart waarvan je benieuwd bent hoe het afloopt. Het heeft personages, een intrige en zelfs flashbacks. Alle technieken die romanciers gebruiken, zitten in dat boekje. Bij boekwinkeltjes.nl heb ik de eerste druk op de kop kunnen tikken.’

Ze staat op, loopt naar haar werkkamer en komt terug met een dun boekje, gedrukt voor Vrij en Blij, een lesmethode voor het derde jaar van de lagere school destijds. Gretig bladert ze erin en leest passages voor. ‘Als mensen willen weten hoe ik in elkaar zit, dan moeten ze Bello lezen. Het schuldbewust zijn heeft de schrijver er op een of andere manier diep bij mij ingeprent. Meer dan mijn gereformeerde opvoeding heeft gedaan.’

Lag een studie Nederlands voor de hand?

‘Ja, maar stiekem wilde ik actrice worden. Ik zat op het gymnasium in Gorinchem. Eens per jaar hadden we grote avond en voerden we een toneelstuk op. Ik heb Pallas Athene en Antigone gespeeld en vond dat reuse spannend. Acteren lag in mijn milieu natuurlijk niet erg voor de hand. Daarom zei ik er niets over tegen mijn ouders. Misschien was ik bang dat ze me uit zouden lachen.

In ieder geval verwachtte ik tegenstand, dus zorgde ik dat ik eerst in Amsterdam terechtkwam. Tijdens mijn eerste jaar Nederlands, heb ik me alsnog in geschreven voor een toelatingscursus voor de toneelschool. Will van Kralingen was mijn mentor. Uiteindelijk ben ik niet aangenomen. Misschien hadden ze wel gelijk en had ik niet voldoende talent. Natuurlijk vond ik het jammer, maar het was geen drama.

Komt bij dat ik het bij Nederlands heel erg naar mijn zin had. Ik kon gewoon doorgaan met het leven dat ik toch al was begonnen. Dat leven ontwikkelde zich op een heel leuke manier. Wat ik nu doe, ligt dichtbij acteren, dus dat aspect in mij is toch aan zijn trekken gekomen.’

Wilde je net als je ouders het onderwijs in?

‘Lesgeven lag in de lijn, gezien mijn achtergrond, maar het heeft mij nooit echt getrokken. Het was eind jaren zeventig, er gebeurde zoveel in de wereld. Mijn journalistieke interesse is in die tijd gewekt, ik ging schrijven voor Het Parool. Dat baantje bij die krant is cruciaal geweest voor de rest van mijn ontwikkeling. Daarna ben ik het Hilversumse ingerold en heb ik mezelf verder kunnen ontwikkelen bij de radio. Van huis uit kom ik helemaal niet uit die wereld. Geen enkele kruiwagen heeft mij ergens naartoe gereden. Ik heb alles zelf uitgezocht en mijn kansen gegrepen.’

Wanneer komt jouw roman uit?

‘Ik denk niet dat ik dat talent heb. Met mijn zus Joke heb ik ooit twee kinderboeken geschreven. Dat vond ik echt heel leuk om te doen, maar ze zijn amper verkocht geloof ik. Niet dat het mij alleen daar om gaat, maar het is ook niet stimulerend om er nog eens mee aan de gang te gaan. Ik heb ook niet de tijd, rust of het zitvlees om een boek te schrijven. Bovendien ontbreekt het me aan brandende ambitie.

Ik zie dat aan mijn goede vriendin Rosita Steenbeek, zij is nu bijna klaar met haar boek over haar grootmoeder. Ik heb haar het afgelopen jaar amper gezien. Ze was alleen maar met dat boek bezig. Ik geloof niet dat ik dat zou kunnen, Daarvoor ben ik teveel generalist, ik vind zoveel meer dingen leuk.’

Heeft lezen nog toekomst?

‘Ik hoop van wel, maar ik weet niet of ik zo’n gretige lezer was geworden als ik was opgegroeid in dit tijdperk. Ik kan me niet voorstellen hoe het zou zijn als ik geen boek voor handen heb om in verder te gaan. Ik zou geloof ik helemaal in paniek raken. Lezen is voor mij gratis naar een andere wereld reizen, het verrijkt mijn eigen armzalige leven. Ik kan me er altijd op verheugen. Wat is er nou heerlijker dan met een boek op de bank gaan zitten en tegelijkertijd het gevoel te hebben dat ik met werk bezig ben. Dat is genieten zonder schuldgevoel.’

Paspoort

Naam: Mieke van der Weij

Geboren: 2 augustus 1954 in Rotterdam

Woont: in Amsterdam met echtgenoot Sijbolt Noorda.

Opleiding: Gymnasium alpha, studeerde in 1982 af aan de UvA met een scriptie over laatmiddeleeuwse volksliteratuur.

Carrière: werkte al tijdens haar studie bij Het Parool en schreef twee kinderboeken met haar zus Joke. Presenteerde diverse programma’s op radio en televisie, onder andere Jules unlimited, Kunstmest en De rijdende rechter. Presenteert nu Met het oog op morgen, de Nieuwsshow, Max muziekwijzer, De ochtend van 4 en Opium op 4.