Mr. Frank Visser: ‘Het is écht vakwerk!’

Mr. Frank Visser is al twintig jaar een vast NCRV-gezicht op televisie. De rijdende rechter zegt zelf over zijn ontwikkeling in die jaren: ‘Vroeger was ik als rechter echt een dossiervreter, nu gaat het echt om de mensen’.

Al twintig jaar lang kent Nederland mr. Frank Visser als de immer rechtvaardige rijdende rechter. Deze week start een nieuwe serie afleveringen van het populaire programma. Binnenkort gaan de lezers van de NCRV-gids Frank Visser ook van een andere kant leren kennen. Vanaf volgende week mogen we hem namelijk tot onze vaste columnisten rekenen. Een snelle blik op een van de columns die hij alvast instuurde, leert dat hij het niet alleen over rechtbankzaken gaat hebben.

Ik lees dat u thuis de karbonaadjes bakt?

“Ja, die sfeer wil ik het een beetje geven. Laten we eerlijk zijn, niemand leest de NCRV-gids om het grote wereldleed tot zich te nemen.”

Leuk, want ik lees zelden iets persoonlijks over u.

“Daar ben ik misschien ook wel wat zuinig mee. Maar als ik zelf een column schrijf, weet ik natuurlijk wat ik kwijt wil.”

U heeft ruim veertig jaar ervaring bij de rechterlijke macht, waarvan zesentwintig jaar als rechter. Wat heeft dat beroep u als mens geleerd?

“Het is een groeieffect geweest. In het begin vertrouw je mensen. Maar met name in strafzaken heb je voortdurend te maken met mensen die slechte dingen doen. Daardoor ga je toch anders naar de wereld kijken. Ik ben behoedzamer geworden en als iemand iets zegt, denk ik al snel: ís dat nou allemaal wel zo?”

Heeft uw televisiewerk uw werk bij de rechtbank beïnvloed?

“Het heeft elkaar sterk beïnvloed. In de tijd dat ik bij de televisie begon, was ik als rechter een echte dossiervreter. Bij de televisie ligt de nadruk op de bejegening van mensen. Je moet ze ook áánkijken en niet constant in je papieren zitten kijken. Bij de rechtbank is dat wel lastig omdat je vier, vijf zaken op een ochtend hebt en de boel niet door elkaar moet halen. Toch was het een goede leerschool.

Mensen willen aandacht van de rechter. Ze willen dat er naar hen geluisterd wordt. Hoe ik dat doe, interesseert ze niet. Ze hebben er geen boodschap aan dat je als rechter tot diep in de nacht aan het lezen bent geweest. Daar hebben ze ook wel een beetje gelijk in. De mensen zijn gedurende mijn loopbaan als rechter steeds belangrijker geworden. In het begin wilde ik vóór alles een uitmuntende jurist zijn. Tijdens mijn opleiding zei de hoofdofficier een keer: ‘jij bent ons goudhaantje!’ Ik fluitend naar huis: ík ben het goud­haantje! Heerlijk om te horen!”

De herinnering doet Frank Visser in lachen uitbarsten.

Ook cum laude afgestudeerd…

“Jazéker. En als je dan rechter wordt, wil je ook dat je beslissingen worden gepubliceerd. Dan ben je trots, want dat gebeurt niet bij iedereen. Aan het einde van mijn carrière interesseert me dat eigenlijk niets meer. Het gaat echt om de mensen. De kleine zaken ben ik ook steeds leuker gaan vinden. Vroeger ging het om de miljoenenzaken. Het gaat om miljóenen, riepen we elkaar in de gang toe. Maar miljoenenzaken zijn helemaal niet leuk. Geld, geld, geld. Dat interesseert me helemaal niet.

Wat is het maatschappelijk belang van al die zaken? Dat er een paar miljoen van links naar rechts schuift? Ligt het land daarvan wakker? Ik niet. Als ik moet kiezen tussen een miljoenenzaak of het doorgezakte bankstel, dan doe ik liever het bankstel. Veel interessanter. Ik vraag me af wat die mensen bezighoudt; zo’n leverancier bijvoorbeeld… dat is leuk.”

Moet je voor een doorgezakt bankstel wel naar de rechter gaan? Kun je niet beter een soort ‘belbus’ langs sturen?

“Waarom sturen ze die belbus niet naar zo’n miljoenenzaak? Die megazaken zijn een enorme aanslag op het publieke budget. Terwijl ze juist in díe zaken geld hebben om een derde aan te stellen en de arbitrage onder elkaar te regelen. Nee, ze willen wínnen! Ga er maar vanuit dat de belastingbetaler dat allemaal faciliteert.”

Terwijl die het zichzelf niet meer kan veroorloven naar de rechter te stappen.

“Precies. Dát is de kern!”

Dus er zit een stukje onrecht in het recht?

“Ja, ik zeg weleens: het vogeltje van de rechtvaardigheid wordt in de rechtszaal weinig gesignaleerd. Hahaha. Maar áls het een keertje door de rechtszaal vliegt, dan zijn we allemaal stil. Het is een héél schaars vogeltje.”

Heeft uw televisiewerk uw werk bij de rechtbank ook weleens nadelig beïnvloed?

“Wat is nadeel hè… Nu moet ik oppassen, anders zegt mijn vrouw dat ik veel te arrogant ben. Maar ik denk dat ik een heel goede jurist wás in elk geval. Dus als ik me daarop had toegespitst dan had ik misschien een hoge functie bij de rechtbank gehad. Als je de rijdende rechter bent, ligt zo’n belangrijke functie hoog in de hiërarchie niet voor de hand. Het beeld, hè? Dat snap ik best.

Het is een keuze waar ik nooit spijt van heb gehad. Anders had ik nu misschien bij de Hoge Raad gezeten, op zo’n kamertje alleen, met zaken van tien jaar oud… dat is toch verschrikkelijk? Nee, het was iets anders als ik Nationale ombudsman had kunnen worden. Dat was me op het lijf geschreven geweest.”

Maar…?

“Ik heb in 2005 gesolliciteerd en werd ook uitgenodigd voor een gesprek. Maar meneer Tjeenk-Willink – voorzitter van de commissie – liet vanaf de eerste minuut blijken dat die sollicitatie van mij nergens op sloeg. Ze hebben meneer Brenninkmeijer gekozen. Geweldige man. Maar de sollicitatieprocedure op zichzelf was eigenlijk klachtwaardig. Geen vraag over wat ik van plan was of hoe ik het zag.”

Is er over De rijdende rechter iets wat u kwijt zou willen? Iets waar in die twintig jaar nooit naar is gevraagd?

“Zeker. De vraag: is het echt zo makkelijk als het eruit ziet, is nooit gesteld. Het antwoord is: nee! Mensen denken dat je verhalen aanhoort, over hekjes en op laddertjes klimt en dat dat het dan is. Maar het is echt heel veel werk. Ik moet dossiers doorwerken en wetten erbij zoeken, wat normaal door een advocaat wordt gedaan. Dan zijn er de kadastrale onderzoeken, aktes uit achttienzoveel met een vergrootglas lezen, wat eigenlijk notariswerk is.

Ik moet zelf op zoek naar feiten en tegen de tijd dat ik bij mensen langsga, moet ik weten hoe het zit. Anders merk ik achteraf misschien dat ik ter plekke dingen heb gemist. Dán volgt de hoorzitting en daarna moet ik nog het vonnis maken. Mensen krijgen namelijk ook nog een compleet schriftelijk vonnis mee. Ik denk dat aan een gewone zaak over een tuinhekje toch al gauw drie dagen werk zit.”

U hebt indertijd zelf de juridische invulling van het programma bedacht. Had u het uzelf niet wat makkelijker kunnen maken?

“Ik had kunnen zeggen: ik kom kijken, zeg wat ik denk dat goed is en dat is het dan. Maar nu kunnen de mensen ervan op aan dat het juridisch klopt en ik denk dat dat een van de ankerpunten van het programma is.”

Moet u zelfs niet nóg zorgvuldiger zijn dan in de rechtbank, omdat u in de etalage zit?

“Precies. Mensen voelen ook aan dat het vakwerk is. En laat ik mezelf ook maar eens een veer tussen de billen steken: het is écht vakwerk!”

Paspoort

Naam: Frank Visser

Geboren: 17 mei 1951 in Maartensdijk.

Burgerlijke staat: Is getrouwd en heeft twee volwassen dochters.

Carrière: Na zijn rechtenstudie volgde mr. Frank Visser de interne rechtersopleiding (1975-1982). Hij was o.a. officier van justitie in Alkmaar en vanaf 1989 kantonrechter in Zaandam (1989-2014) en vice-president van de rechtbank Noord- Holland, waar hij op dit moment plaatsvervangend rechter is. Daarnaast is hij plaatsvervangend raadsheer bij de rechtbank in Den Bosch.

Televisie: Sinds 1995 is mr. Frank Visser bekend van het NCRV-programma De rijdende rechter. Van 2009 tot 2014 presenteerde hij het door hemzelf bedachte programma Recht in de regio bij de NCRV.
Schrijver: Naast boeken over recht en misdaad schrijft mr. Visser columns, o.a. voor Plus en vanaf volgende week ook voor de NCRV-gids.