Özcan Akyol: ‘Ik leef heel intens’

Als presentator van Sterren op het doek laat Özcan Akyol een warme kant van zichzelf zien. Net als thuis. Maar als schrijver en columnist gaat hij conflicten niet uit de weg. ‘Ik wil altijd alles op de spits drijven. Terwijl het soms goed is om de lieve vrede te bewaren.’

Wie Özcan Akyol alleen kent van zijn talkshowoptredens en meningen in de krant denkt misschien dat hij een afstandelijke columnist is die overal een oordeel over heeft. Akyol, beter bekend als Eus, begrijpt dat mensen dat beeld hebben, vertelt hij in een restaurant aan de gezellige Brink in Deventer. “Ik doe veel tegelijkertijd. Ik ben columnist van het Algemeen Dagblad en lokale kranten, radiomaker, televisiepresentator, schrijver, en ik zit weleens in een talkshow. Er zijn niet veel mensen die al die dingen consumeren en zien dat ik verschillende gedaantes heb. Zij denken dat ik heel serieus ben en een soort moralist, maar als je alles zou volgen, zie je dat ik veelzijdiger ben.” Zo laat Akyol in Sterren op het doek een heel andere kant van zichzelf zien. Dat draait – net als veel van zijn andere programma’s – om het diepgaande interview.

Wat spreekt je zo aan in die persoonlijke gesprekken?

“Het ligt dicht bij wat ik eigenlijk ben: een verhalenverteller. Ik hou van de verhalen die achter mensen schuilen. We zijn heel wonderlijke wezens. Meestal hebben de gasten in mijn programma’s een zorgvuldig opgebouwd imago. Dan vind ik het leuk ze te doorgronden en te ontdekken wat hun drijfveren zijn. Uiteindelijk zie je dan dat we allemaal meer op elkaar lijken dan we denken.”

Tegelijkertijd noem je jezelf mensenschuw en antisociaal.

“Dat ben ik ook, en het is nog niet beter geworden. Dat heeft ook te maken met mijn onvermogen over koetjes en kalfjes te praten. Ik heb moeite met dingen die nergens over gaan. Ik leef best intens en ervaar alles heel heftig. Daarom kan ik niet meedoen aan dingen die geen doel dienen. Ik duik liever meteen een paar lagen dieper. Ik zou niet snel iemand kunnen interviewen die niets te vertellen heeft en oppervlakkig blijft.”

Zijn koetjes en kalfjes niet noodzakelijk aan het begin van zo’n interview?

“Absoluut. Soms doe ik het ook wel, maar meer als middel om de ander te laten ontdooien dan dat ik werkelijk geïnteresseerd ben in iemands hond of zo. Dat is eigenlijk een slechte eigenschap. Ik zou soms wel wat meer lucht willen in gesprekken. Mijn vriendin ook. Als haar vriendinnen of familieleden over de vloer komen, wil ik altijd alles op de spits drijven. Alles benoemen. Terwijl het soms goed is om de lieve vrede te bewaren.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 44. Bent u geen abonnee maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Carlijn Schepers