Ricky Koole: ‘Ergens zit iets van talent’

Rasartiest Ricky Koole droomde als kind al van het podium. Aanleg en hard werken brachten haar succes, met nu een hoofdrol in de komische dramaserie 'Ten minste houdbaar tot'. ‘Ik weet inmiddels wat ik waard ben.’

Binnenkort word je vijftig en daarom mag je, zoals in Ten minste houdbaar tot, een vrouw in de overgang spelen. Is dat ook fijn?

“Haha. In eerste instantie dacht ik inderdaad: mmm, dit gaat over een vrouw van een zekere leeftijd. Ach, misschien zit ik in de ontkenningsfase. Van opvliegers heb ik in ieder geval nog geen last. Ik wilde auditie doen voor deze rol omdat ik het te gek vond dat er nu eens een serie kwam over vijftigers. En alle ingrediënten waren goed: mijn tegenspeler Ruben van der Meer, die mijn echtgenoot Paul speelt – het is heerlijk acteren met hem, want hij gaat er helemaal voor en dat maakt dat ik dat ook doe; de regisseur, Jan Albert de Weerd; het genre. Ik houd erg van komisch drama; het is serieus, maar er valt ook veel te lachen.”

Je personage heeft haar carrière in de ijskast heeft gezet voor haar gezin. Als de kinderen de deur uitgaan en ze meer tijd voor zichzelf krijgt, belandt ze in nieuwe levensfase. Herken je dat?

“Ik leid een heel ander leven dan Anna. Ik ben relatief laat moeder geworden en heb daarnaast altijd gewerkt. Herkenbaar vind ik wel dat ik ook tien jaar lang een soort van verliefd op mijn kind ben geweest; hij was de hoofdmoot van mijn leven. Negentig procent van mijn aandacht ging naar Otis. Inmiddels kan hij zelf naar school en hoef ik minder voor hem te zorgen. Wat ik interessant vind: we worden opgevoed met het idee dat we later gaan werken, trouwen en kinderen krijgen, maar niemand leert je wat er komt als je dat allemaal hebt afgevinkt. Je weet ook niet hoe je ouders dat deden, want je was het huis uit. Die fase is interessant om te spelen en herkenbaar voor een groot publiek.”

Beschouw je het nog steeds als ‘geluk’ dat je voor rollen wordt gevraagd en volle theaterzalen trekt?

“Inmiddels weet ik wat ik waard ben. Ergens zit er iets van talent. Ik ben een keiharde werker, ik weet dat ik een goede zangeres ben. En ook dat ik trouw ben aan mezelf. Ik doe alleen dingen waar mijn hart sneller van gaat kloppen en doe wat dat betreft geen concessies. Dat is soms lastig en onhandig, want vaak zijn dat geen commerciële keuzes. Daardoor ben ik dus niet de bekendste zangeres van Nederland. Ik vind dat niet erg. Elke week check ik bij mezelf: waarom doe ik dit? Vind ik dit leuk?”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 22. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Bram de Graaf