Duchamp van Berend Sommer

De Amsterdamse rechercheur Duchamp heeft een hekel aan bureaucratie en middelmatigheid en een voorliefde voor dure pakken, uitbundig drankgebruik en luxe eten. Hij moet een moord zonder ogenschijnlijk motief oplossen.

Duchamp ***

Het kan niet anders of Berend Sommer, een 26-jarige Elsevier-redacteur met ambitie, heeft in zijn jonge jaren stapels Maigrets en Havanks verslonden. De liefde voor het genre spat van iedere pagina van zijn debuut: ‘Een detective’ heeft hij dat simpelweg genoemd. Ook de omslag met Amsterdamse grachtenhuizen heeft helemaal de sfeer van de jaren 50. Nou ja, eigenlijk is dit één eigentijdse parodie op het genre.

Is het leuk? Ja, Berend Sommer is geestig en hij kan wel schrijven. Maar op den duur werd het me toch iets te melig allemaal. En de plot is wat mager.

Natuurlijk is er een speurneuzen-duo. Detective Duchamp is een flamboyant heerschap, dat er zeer specifieke ideeën op nahoudt omtrent zijn plichtsuitvoering. Hij bevindt zich voortdurend in benevelde staat en we treffen hem dan ook in het bekende Jordanese café Bolle Jan aan als hij door zijn secondant op de hoogte wordt gebracht van de vondst van een lijk. Floret is uiteraard een wat domme, maar hondstrouwe ‘Watson.’

Duchamp betaalt nooit in cafe’s, hij graait medicijnen en drugs mee die hij bij zijn huiszoekingen aantreft, of dure parfums en flessen badschuim uit de badkamer en hij grossiert in one-liners als: ‘Het bewaken van de orde kan niet zonder theater’, of ‘als rechercheur heb ik zo mijn privileges’.

Ook heeft hij duidelijke opvattingen over zijn eigen genre: ‘Persoonlijk vind ik het heel ergerlijk wanneer de moordenaar in een detective pas op bladzijde honderd opduikt. Hetzelfde geldt voor een doorslaggevende aanwijzing, Dat toont aan dat de schrijver een kunstgreep toepast en een deus ex machina nodig heeft om de trekker over te halen. Dat zie ik liever niet.’

Hij is altijd onberispelijk gekleed, en zweert bij zijn’ Burberry-coat’. Een ‘character’ dus, en daar moet de roman het dan ook van hebben.

Het onderzoek naar de dood van een student die tijdens een feestje, verkleed als jazztrompettist Chet Baker, van een balkon is gevallen (of geduwd) en cocaïne en rattengif in zijn bloed blijkt te hebben, ontrolt zich onnavolgbaar. Ons duo houdt zich voornamelijk op in nachtelijke etablissementen of whiskybars en Duchamp deinst er niet voor terug het bed te delen met een van de verdachten. Naar het bureau gaan ze natuurlijk zo weinig mogelijk, want van ‘ de sterke arm der wet’ heb je meer last dan gemak.

Slapen doet Duchamp amper, maar omdat hij zich regelmatig ‘opfrist’ in het toilet, met behulp van een pak cocaïne dat hij onder een gootsteen heeft aangetroffen, houdt hij het allemaal vol.

En passant krijgt de huidige generatie ‘millennials’ en hun conformisme er in deze zedenschets behoorlijk van langs: ‘allemaal zeer bedreven in het nietsdoen’. Nee, dan onze held: ‘Voor Duchamp was het vak een vorm van kluizenaarschap in dienst van een aftakelende maatschappij.’ Natuurlijk lezen we alles met een dikke vette knipoog. Vermakelijk is het zeker, maar de aandacht houdt Sommer er niet tot het eind mee vast.

Op het eind komen we nog in Parijs, in restaurant Le Procope, waar ik ten huwelijk ben gevraagd!!! Dat vond ik dan wel weer leuk.

Volgende week

bespreekt Mieke Hilda van Suylenburg van Céline de Jong van Beek en Donk.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek Duchamp gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.