Recensie Mieke: Mensen als ik van Christophe Vekeman

Christophe ‘Buck' Vekeman is 44 als hij besluit tot een gemeenschap te willen behoren. Hij vindt dat hij nieuwe vrienden nodig heeft.

Mensen als ik **

Ik heb wel een abonnement op ‘herenleed’ de laatste weken. Tjongejonge, wat een tobberds! J. Kessels van Frans Thomése, de meelijwekkende bokser van Willy Vlautin. Toen de ‘mancave’-klungels van Robert van Eijden, die zo met hun midlifecrisis worstelen. De zwijgende jonge boer kwam er ook nog bij. De boeken verschillen uiteraard, maar vindt u het gek dat ik even moest slikken bij wéér een man met een getergde ziel. (Die overigens erg op de schrijver zelf lijkt, want hij heet in het boek Christophe Vekeman.) Als je leest: ‘En ik besloot maar eens te gaan pissen’, weet je dat je weer in een kommervol mannenbestaan bent aangeland. Zo’n zin zal je bij een vrouw niet snel aantreffen.

Het begin was moeizaam, zinnen van tien regels en een curieuze problematiek. De schrijver heeft behoefte aan nieuwe vrienden, want zijn oude bevallen hem niet meer. Hij wil ergens bij horen, bij ‘mensen zoals ik’. Wie zijn vorige boek Johnny Paycheck heeft gelezen weet dat Vekeman verslingerd is aan country, en dat hij zich steevast vertoont met een buitenmodel cowboyhoed. Dus wie die gelijkgestemden zijn is duidelijk.

Hij bezoekt schimmige kroegen, de ‘Bottoms up!’ en treft daar lieden die de hele dag naar Hank Williams en Willy Nelson luisteren. Ondertussen maakt deze hypochonder zich druk over een linker bijbalonsteking. Dat hij van de dokter een week zijn strakke jeans moet verruilen voor een joggingbroek vindt hij zo erg dat hij een week binnen blijft.

Het verhaal ontwikkelt zich onnavolgbaar: in zo’n treurige countrytent slaat hij een jongen een kapotte neus en hij denkt: zo kun je óók leven! Hij verrast zichzelf. Met een zin van Cees Nooteboom in zijn hoofd – ‘Ik had wel duizend levens en nam er maar één’ – voelt hij van alles opborrelen. ‘Ik ging leven, leven, leven dacht ik, zoals je een roman las: om te weten hoe het afliep!’

Helaas is de euforie snel voorbij en al ras vinden we onze held heel zielig alleen thuis want zijn vrouw is naar Japan gereisd. Hij is teleurgesteld in zichzelf. ‘Teleurgesteld in het vervolg op wat een gloednieuw begin had geleken… waar haalt zo’n gek het toch allemaal steeds weer vandaan hè?’

Ja, dat vraag je je als lezer ook af.

Het verhaal springt dan alle kanten op, en dat is jammer. De fut zakt er helemaal uit. Het lijkt wel alsof Vekeman zelf niet meer weet wat hij ook weer wilde vertellen. Zelfs een vermoeden van een plotlijn ontbreekt. Blijft over een vermakelijke queeste naar de diepten van een gekwelde ziel. Wel met bravoure gebracht!

Hoe serieus moeten we dit allemaal nemen? Het is allemaal zo flauw dat het weer grappig wordt. En Vekeman heeft een fijne droogkomische stijl, die je regelmatig een lach ontlokt. Hij is een taalvirtuoos en aan die lange zinnen raak je gewend. Daar ga je zelfs van houden. Soms lees je er een terug om te constateren dat hij altijd keurig op zijn pootjes terecht komt.

Uitgeverij De Arbeiderspers 160 blz. € 17,99 (e-book € 11,99)

Volgende week

Bespreekt Mieke Het meer van Bianca Bellová.

En wat vindt u ervan? Geef uw mening over dit boek en lees de mening van anderen op miekesleesclub.nl