Mieke recenseert Het huis van de namen

Mieke geeft het boek 'Het huis van de namen' maar liefst 4 sterren: Klytaimnestra heeft niet kunnen tegenhouden dat haar man Agamemnon hun dochter Iphigenea offerde aan de goden. Wraakzuchtig doodt ze hem.

Het huis van de namen ****

House of names is de oorspronkelijke titel en dat is vast een verwijzing naar House of cards, die serie over de Amerikaanse politiek. Het gekonkel, de intriges en het verraad zijn in ieder geval van een vergelijkbaar niveau. Maar in dit verhaal schrikken de personages er niet voor terug eigenhandig te doden. Vrouwen én mannen. De geur van bloed en ontbinding dampt van de pagina’s.

Het verhaal van Agamemnon die zijn dochter Iphigeneia offert om gunstige wind in de zeilen te krijgen nadat hij godin van de jacht Artemis schoffeerde, is een klassieker. Zijn vrouw Klytaimnestra vermoordt hem vervolgens bij thuiskomst, in bad. Maar als haar zoon Orestes thuiskomt is zij aan de beurt. Opgehitst door zus Elektra doodt hij zijn moeder. Wraak, wraak, wraak! In die Griekse tragedies blijven de personen vrij abstract. Wat Tóibín gedaan heeft is er mensen van vlees en bloed van maken. Zijn roman volgt de verhaallijn grofweg, maar hij gaat er heel vrij mee om. Hij vult veel in. Dat zegt hij zelf ook in zijn nawoord: ‘Het is grotendeels ontsproten aan mijn verbeelding’.

Eerst laat hij Klytaimnestra aan het woord: Agamemnon heeft gevraagd of ze met haar oudste dochter naar zijn legerkamp wil komen om haar te laten trouwen met Achilles. Achilles? Die held? Allicht! Met een mooie jurk komen ze aan, maar dan wordt het mes getrokken, ‘Een scherp dun mes, terwijl talloze toeschouwers, onder wie haar vader, naar haar zouden kijken.’ Ze besluit dat ze haar man gaat vermoorden. ‘Ik zou geen orakel of priester raadplegen. Ik zou tot niemand bidden. Ik zou helemaal alleen in alle stilte een plan beramen.’ Haar geloof in de goden is niet bestand tegen haar immense verdriet. Die goden spelen sowieso amper meer een rol. Er wordt er nooit een bij de naam genoemd. En Agamemnon is uitsluitend met zijn eigen glorie bezig. Niks Artemis.

Bij Aischylos komt Orestes terug als jongeman om af te rekenen met zijn moeder en haar minnaar. Waar was hij al die tijd? Dat vertelt het verhaal niet. Tóibín laat Orestes, met zijn vriend Leander, jarenlang bij een oude vrouw in huis verblijven, dat geeft hem ook de mogelijkheid voor wat homo-erotiek: ‘hij kon zijn ogen niet van Leander afhouden toen die met ontbloot bovenlijf door de kamer liep.’ Concreet wordt het niet, die seks. Ook al hebben de personages duidelijke karakters, echt dichtbij komen ze niet. Tóibín laat ze geen alledaagse taal spreken en trekt het verhaal ook niet naar nu. Ze zullen bij hem nooit zeggen; ‘Krijg nou wat’, of ‘schat, kom hier’. Daardoor blijft het in een tijdloze abstractie hangen.

Als verklaard Tóibín-fan heb ik ook van dit boek genoten. Zijn stijl is geweldig, zijn zinnen welluidend: het is knap hoe hij van dit zo vaak vertelde verhaal een spannend boek heeft weten te maken. Maar ik hou meer van zijn gewone romans. Brooklyn heeft me betoverd. Nora was een vrouw om nooit te vergeten. Ik koester die boeken. Dat heb ik bij Het huis van de namen minder. Maar het blijft een Tóibín.

Volgende week

bespreek Mieke Wormen en engelen van Maarten van der Graaff.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek Het huis van de namen gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.