Mieke recenseert De ondergrondse spoorweg

In 'De ondergrondse spoorweg' van Colson Whitehead ontsnap slavin Cora van de katoenplantage in Georgia. Zij gaat op de vlucht naar het noorden op weg naar een beter leven. Mieke heeft dit boek gerecenseerd. U leest hier haar mening.

De ondergrondse spoorweg ****

Als de twee succesvolste Afro-Amerikanen je aanprijzen, dan moet je boek wel een succes worden. En dat werd het ook: met de zegen van Barack Obama en Oprah Winfrey kwam de National Book Award niet meer als een verrassing. Deze roman over Amerika’s gruwelijke slavernijverleden is trouwens ook weer actueel. Colson Whitehead vertelde in een interview dat hij tijdens de verkiezingsbijeenkomsten van Trump haattaferelen had gezien “vergelijkbaar met lynchscènes”. Zo werd me “opnieuw ingepeperd hoe diepgeworteld het idee van blanke superioriteit is.”

De ondergrondse spoorweg is een bijnaam van een netwerk van blanken en zwarten die slaven uit het zuiden naar het noorden probeerden te smokkelen, waar ze vrij zouden zijn. Whitehead maakt er in zijn boek een echte metro van, met ondergrondse perrons en wagons. Waarom hij dat doet begrijp ik niet, want de rest van het verhaal lijkt gebaseerd op de realiteit. Maar daar ga je dan ook aan twijfelen..

Hoofdpersoon is Cora, een jaar of twintig. Ze is geboren op de plantage, haar moeder is ooit gevlucht, een van de weinigen die dat gelukt is, want de slavenjagers waren meedogenloos. In het eerste deel beschrijft hij het leven op de plantage in al zijn alledaagse wreedheid. De vernederingen, het geruzie, het harde werk, de vanzelfsprekendheid van het ‘bezit zijn’. Whitehead vertelt het haast onderkoeld: “Niet lang nadat bekend was geworden dat Cora vrouw was geworden, sleurden Edward, Pot en twee werkkrachten van het zuidelijke deel haar naar een plek achter de rokerij. Als er al iemand iets zag of hoorde, kwam die niet tussenbeide.” De volgende zin: “De vrouwen van de Keet hechtten haar met naald en draad.”

In Amerika zijn wel autobiografieën van voormalige slaven bekend, en er is vast veel over deze periode verschenen, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik bij de hut van Oom Tom was blijven steken. Voor mij was dit boek een openbaring. Lynchpartijen waarbij mensen levend worden verbrand, terwijl kinderen spelen en er muziek wordt gemaakt… er schijnen foto’s van te bestaan.

Op haar weg naar het noorden komt Cora door verschillende staten die elk op een eigen manier omgaan met de problematiek van ‘de zwarte’. In South Carolina maakt ze kennis met een dokter, die een sterilisatieprogramma voor ex-slaven propageert, en in North Carolina willen ze ‘de nikkers’ helemaal afschaffen. Tragisch is haar baantje in een museum, waar ze slaafje moet spelen en het dek van een schip moet zwabberen. Terwijl slaven in werkelijkheid geketend onder in een ruim lagen.

Een boek dat ik ademloos heb uitgelezen, en ik raad het u ook zeker aan. Al heb ik wel kritiek. Whitehead lijdt soms aan het euvel waar veel Amerikaanse schrijvers aan lijden: eerst een scène beschrijven en hem daarna nog eens uitleggen. (show én tell).

“De blanken waren naar dit land gekomen om opnieuw te kunnen beginnen en om te ontkomen aan de dwingelandij van hun meesters, net als de weggelopen slaven de hunne waren ontvlucht. Maar de idealen die ze voor zichzelf koesterden, ontzegden ze aan anderen.” Alsof we dat dan nog niet begrepen hadden.

En er staan rare woorden in: afreis, uitredding, knibbelstaafjes????

Volgende week

bespreekt Mieke De schone slaper van Allard Schröder.