Miekes recensie: De waren van Daniël Rovers

Mieke recenseert 'De waren' van Daniël Rovers. In dit boek kijken drie vrienden na twintig jaar vriendschap terug op hun levens, liefdes en verlangen. Benieuwd naar haar mening? U leest het hier.

De waren **

De eerste bladzijde van dit boek ergerde me. Een zin van een hele pagina, prima. Maar waarom moeten er zo veel beelden over elkaar buitelen dat je het spoor bijster raakt? Doe nóg maar een beeldspraak: een geluid is als “een zwerm bijen”, nee, als “een helikopter”, nee, “een suizend brommen”… Grr…

Daarna kom je in rustiger vaarwater: een jongen, op vakantie met zijn ouders in Zuid-Engeland droomt van twee vrienden, een overweldigende droom, die hem voorgoed verandert, dit is in de ik-vorm geschreven. Maar in het volgende hoofdstuk zitten we met een zekere Ade op een Nijmeegs terras te wachten op Ricky en Bob. Zijn dat die vrienden uit de droom? Ik neem aan van wel, maar echt duidelijk wordt het allemaal niet.

Dat blijft met De waren het probleem. Het is zo nodeloos ingewikkeld geconstrueerd en er komen zo veel verschillende personen in voor, dat je je niet kan veroorloven om het even weg te leggen, omdat je dan vergeten bent wie wie ook alweer was. Maar misschien is dat ook wel niet de bedoeling; zijn al die figuren alleen maar mogelijke “waren”. Of moet ik de titel anders verklaren? Degenen die ze “waren”?

Het gaat over drie vrienden, twee mannen en een vrouw, Ade, Bob en Ricky die elkaar in Nijmegen hebben ontmoet toen ze achttien waren. Tijd van punk en Margaret Thatcher, toen het begrip “telefoontikken” nog bestond. Ze hadden een bijzondere band. “Behoorden ze tot dezelfde familie, hetzelfde gezin? Leken ze echt zo veel op elkaar? ‘Priesterbloed stroomde door hun aderen’, had Ade een keer gezegd.”

Na twintig jaar ontmoeten ze elkaar weer, weer bij de Waal, in Nijmegen, waar ze ooit een bijzondere nacht hebben doorgebracht met elkaar, en naakt gezwommen. Dat is het verhaal. Een klassiek gegeven: terugkijken op je gezamenlijke jeugd. Daar zijn heel wat romans over geschreven. (Ventoux bijvoorbeeld).

Op het gebied van de liefde hebben ze hun eigen weg gekozen. Ja, natuurlijk. Dus lees je over Ade met Kaat, Ricky met Janek, Bob met Mia, Ricky met Jesse, enzovoorts. Het zijn losse scènes, mooi geobserveerd wel, het herkenbare getob met de liefde. Te kort om je met die figuren te identificeren. Maar omdat het er zo veel zijn en zo veel verschillende, krijg je als lezer geen grip op ze, ook niet op de hoofdrolspelers.

Er staan mooie zinnen in: “Ze kon de levenslust niet verbergen die vrijkomt wanneer je tot over je oren verliefd bent.” Of: “De ananas lag met zijn kuif naar de gootsteen gekeerd te wachten op het aanrecht.” Bij vlagen schrijft Rovers mooi, maar het verhaal is te fragmentarisch om me te kunnen boeien.

Of er iets is overgebleven van die vriendschap? Niet veel, een gevoel. Weemoed. Weet je nog? Het verleden laat zich moeilijk vasthouden.

“In De waren is elk hoofdstuk een liefdesverhaal met een eigen toon, een eigen melodie, een eigen stem”, las ik ergens. Dat klopt wel, maar het werd op die manier voor mij geen melodieus geheel.

Wel leuk dat Kees Fens even langskwam als professor.

Volgende week

bespreekt Mieke Het behouden kind van Janneke Holwarda.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek De waren gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.