Recensie De dageraad van Annejet van der Zijl

In 'De dageraad' wordt het verhaal verteld van Mimie. Zij is een slaaf in Suriname maar wordt op haar 21ste in vrijheid gesteld door haar slavenhouder. Opeens is ze een vrij burger! Mieke is vooral onder de indruk van de mooie illustraties in het boek.

De dageraad ***

Regelmatig word ik benaderd door een redacteur van een tijdschrift met vragen over mijn leesgedrag. Wat is uw favoriete boek, waar kon u niet doorheen komen? Dat werk. En altijd willen ze weten welk meesterwerk ik nog steeds moet lezen? Sonny Boy, zeg ik soms, van Annejet van der Zijl, een boek over de liefde tussen een Surinaamse student en zijn oudere hospita, en hun zoon, in de jaren dertig. Geprezen, gelauwerd, verfilmd, en toch is het er nooit van gekomen. Jammer dat de tbc is uitgeroeid, zeg ik weleens (voor de grap natuurlijk). Dan kon ik met een dekentje over mijn knieën eindelijk die stapel ongelezen meesterwerken alsnog verslinden. Maar dit terzijde.

En nu ligt daar De Dageraad, een geïllustreerd boekje van 83 bladzijden, ‘Waar het verhaal van Sonny Boy begon’. Achterin lees ik dat het in 2009 al is gepubliceerd in een luxe editie van Sonny Boy. Kennelijk zag de uitgever er brood in om het nu apart uit te geven. En het ziet er werkelijk beeldschoon uit! Sylvia Weve heeft van al haar tekeningen kunstwerken gemaakt. Dus het boekje is een genot om te zien en te voelen.

Dan het verhaal: dat heeft hoegenaamd niets met Sonny Boy te maken. Het gaat over een katoenplantage aan de Surinaamse kust, die De Dageraad heet. ‘Het begon allemaal bij de zee, waar het wit van de katoenpluizen helder afstak tegen het blauw van de oceaan en de zwarte armen die ze plukten.’ Het meisje dat hier in 1836 werd geboren als slavin, blijkt bij haar vrijlating in 1857 de achternaam Nods te hebben ingevuld, en is dus kennelijk een voorouder van de Waldemar Nods uit Sonny Boy. Dat is alles. Echt duidelijk wordt het niet. Zijn (over)grootmoeder? Een beetje bekocht zou ik me wel kunnen voelen…

Blijft over een interessant, aangenaam vertelde geschiedenis. In de hoofdrol: de Hollandse Willem Hendrik van Ommeren, eigenaar. Als 17-jarige zoon van een in opspraak geraakte vader verbannen naar Suriname, met vier jongere broers. Hij kwam net op het juiste moment, 1773, en na tien jaar had hij al twaalf plantages onder zijn beheer. Voor de Joodse elite die er woonde, was het beheren van een plantage verboden. Wist ik niet, al was ik omtrent het plantageleven door Colson Whitehead (De ondergrondse spoorweg) onlangs nog aardig bijgepraat.

Vergeleken met Amerika is het leven op De Dageraad voor slaven een paradijs. Rond 1800 bloeide het geheel: ‘De marrons (gevluchte slaven, red.) leefden vreedzaam in de bossen, en op de geïsoleerde plantages hadden blank en zwart, inmiddels met elkaar verweven door de almaar uitdijende kaste kleurlingen ertussenin, een balans gevonden.’ Voor de slaven was er geen reden voor opstand ‘zolang ze het eigendom waren van iemand die ze als een goede baas beschouwden.’

Door de ligging en de weersomstandigheden raakt de plantage in de versukkeling en bovendien wordt de slavernij afgeschaft. Einde verhaal. Leuk, mooi geschreven, weer wat geleerd. En prachtige illustraties.

Volgende week

leest Mieke Fuzzie van Hanna Bervoets

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek De dageraad gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.