Recensie: Esther Gerritsen: De trooster

Geheel tegen de regels van het klooster in vangt Jacob, de conciërge, een nieuwe gast op. Gaandeweg groeit er een verstandhouding tussen de gelovige conciërge en de gast die een misdaad op zijn geweten heeft. Jacob verliest zich in de aandacht die hij krijgt en is bereid ver te gaan om de vriendschap te behouden.

**** De trooster

De laatste kloosterroman die ik las was Het hout van Jeroen Brouwers. Een prachtig verhaal vol geweld en vernedering. Dat het ook anders kan, laat Esther Gerritsen in haar nieuwe boek De trooster zien. Al op de eerste bladzijde wordt gerept van een weldadige stilte. De klusjesman van het klooster verlustigt zich bijna aan het schuren van de deurposten: ‘Het hout en ik, dat was genoeg. Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets.’

Jacob is geen priester, maar een inwonende koster, en hij stelt zichzelf uitvoerig aan de lezer voor. Iemand met een mismaakt gezicht, die na een mislukte relatie besloten heeft dat hij liever alleen leeft, en die uiteindelijk door de broeders wordt opgenomen. Zijn intrek ‘was een onvervalst thuiskomen en al was het geen officiële intrede, voor mij was het niets minder dan dat.’

Maar met tevreden personages krijg je geen roman. Al op de eerste bladzij doet Henry Loman zijn intrede, een staatssecretaris die een #metoo-achtig schandaal heeft veroorzaakt, erg duidelijk wordt dat niet. Hij wil zijn zonden eens overdenken en het klooster staat open voor retraitegasten, de heilige geest betaalt de rekeningen tenslotte niet en veel broeders  zijn er niet meer. Die vinden het reuze interessant, zo’n BN’er, niets menselijks is hen vreemd en laat Henry nou uitgerekend contact zoeken met die norse Jacob. Er ontstaat een vriendschap die mooie momenten kent, maar uiteindelijk teleurstelling oplevert. Jacob laat zich aanvankelijk meeslepen door deze wereldse popiejopie politicus, maar wordt uiteindelijk wreed teleurgesteld.

In een prachtige scène gaan ze samen naar het (heidense) paasvuur en laat Jacob zich zelfs overhalen te dansen en te drinken.’ Hoe zat dat toch met plezier in het evangelie en dat het Henry was die mij het plezier had gebracht, en was hij daarom geen engel? Was dat niet ook een goddelijke boodschap, die van de vreugde? En dat de mensen hier in de nacht hadden gedanst, zoals ze al eeuwen doen, terwijl wij daar elk jaar met schaaltjes pinda’s zitten in de bijkeuken. Wij zongen natuurlijk wel in onze diensten, maar waarom dansten we niet?’

Het kwam niet alleen doordat ik dit boek las in de Goede Week, dat het me beviel, maar het hielp wel. Ook in De trooster leven we naar Pasen toe, en daarmee komen we onvermijdelijk bij de thema’s die onder de oppervlakte liggen: schuld en boete, troost uiteraard, en zonde. Voor wie weegt die zwaarder: voor de gelovigen of de ongelovigen?

En: kan iemand je zonden wegnemen zoals Jezus heeft gedaan? Jacob probeert Henry oprecht te helpen en denkt dat hij weet wat er nodig is: hij wil het bloed van een lam aan zijn deurpost smeren. (Enige Bijbelkennis helpt wel bij het lezen van dit boek…) Het geknoei met een bevroren lamskotelet is geestig en haalt de zwaarte van de thematiek enigszins weg. Verder kunnen we dat rustig overlaten aan Gerritsens heldere en lichte stijl, die je heel dicht bij de personages brengt.

Volgende week

Bespreekt Mieke Ik, J. Kessels van P.F. Thomése