Recensie In het buitengebied van Adriaan van Dis

'In het buitengebied' van Adriaan van Dis gaat over een schrijver die in afzondering woont. Hij wordt geplaagd door allerlei demonen, depressies en angsten. Mieke van der Weij heeft het boek gerecenseerd en geeft het maar liefst vier sterren!

In het buitengebied ****

Vanaf elke weekendbijlage van zaterdag 20 mei keek het gekwelde hoofd van Adriaan van Dis je aan. Hij leek er zelf ook wat verlegen mee, toen ik de kranten voor hem ophield in de radiostudio van de Nieuwsshow. Het is groot nieuws als er een nieuwe Van Dis verschijnt. En hij is iemand die altijd een mooi gesprek oplevert, of het nou live op de radio is (u kunt terugluisteren) of geschreven in de krant. Hij vertelt altijd eerlijk, hij heeft humor, en hij is aardig bovendien. Kortom: de gedroomde gast. Geen wonder dat iedereen hem vraagt.

De recensies zijn er ook al: de meeste positief, laaiend soms. Alleen de Volkskrant kraakte hem. ‘De korte roman […] bulkt van de baarlijke koketterie en kitsch.’

Dat is nou precies het oordeel waar Van Dis bang voor is. In Trouw gaat het over het doodsverlangen dat een belangrijke rol speelt in het boek. De ik laat zich meevoeren met de stroom van de rivier, half hopend op een einde. ‘Natuurlijk wil ik leven’, zegt Van Dis, ‘Maar in de schrijver die ik ben, zit een vernietigende kracht, die wil mij ombrengen. Die kracht moet ik tot zwijgen brengen, en dat doe ik met mijn pen. Dat gevecht is mijn schrijverschap. Het gevaar van daarover praten is dat het al gauw koket wordt. Ik wil het beslist on-koketteren.’

Of dat is gelukt, moet iedereen zelf maar bepalen. Ik heb het boek met veel plezier en gegniffel gelezen. Want voordat u denkt dat het kommer en kwel is: er zit ook veel humor in. De ik-figuur, die veel lijkt op Van Dis, heeft weliswaar last van doodsdrang, maar hij maakt er in zijn zelfgekozen isolement ook het beste van. Hij woont ‘in het buitengebied’ dat we ergens in Oost-Nederland situeren, bij een rivier, de IJssel, gok ik.

De roman bestaat uit vijf verhalen, elk gewijd aan een personage. Akiko is een Japanse, levensechte pop, die uiteindelijk zo veel op de schrijver gaat lijken dat ze haar eigen stekker eruit trekt en weigert zichzelf nog op te laden. Ronnie is een jongen uit een asociaal gezin, die folders rondbrengt. De schrijver wil zich over hem ontfermen, maar het is een kansloze missie. Zijn met bier overgoten bezoek aan het afgelegen erf is hilarisch: ‘Opa draaide een vette joint. Oogst van z’n eige. Nog een biertje? Hij piste krachtig in de varkenspoel. ‘Vinden ze lekker.’

Ook de naar kunst hunkerende Claire, die zich aan hem vastklampt, mag er wezen. En Victor, de achtvingerige asielzoeker die hij gastvrij onthaalt en die hem uiteindelijk besteelt. Stuk voor stuk personen aan wie de schrijver zich spiegelt. En daarbij spaart hij zichzelf niet. De goedgelovigheid waardoor hij zich door Victor laat bedonderen. Het elitaire clubje van Claire waarvan hij zelf ook deel uitmaakt… Ook komt er een stokoude vriendin langs, met wie hij in zijn jonge jaren een relatie had, Rivka, die hem vertelt dat ze over een paar dagen dood zal zijn.

De schrijver leeft nog. Gelukkig. Want, zoals Michel Houellebecq zei: ‘Een dode schrijver schrijft niet.’

Volgende week

bespreekt Mieke Het einde van de eenzaamheid van Benedict Wells.