Recensie: De memoires van Norton, filosoof en hond

Norton Kierkegaard is een van de meest bereisde honden ter wereld. In dit boek vertelt Norton over alle reizen die hij maakte en doet hij uit de doeken hoe het is om samen met ons, tweevoeters, te leven. Lees Miekes recensie over het boek 'De memoires van Norton, filosoof en hond'.

De memoires van Norton, filosoof en hond **

De literaire boog hoeft niet altijd zo strak gespannen – al is het leven te kort voor al te grote flauwekul – zo viel mijn oog op een klein boek van een gerenommeerde thrillerauteur die een origineel zijpad inslaat. Met Håkan Nesser deel ik ook nog iets persoonlijks, dat speelt ook mee. Jaren geleden interviewde ik hem voor deze gids in een hotel vlak bij mij om de hoek en omdat hij nog een uurtje moest stukslaan voor hij naar Schiphol moest, ben ik met hem aan de wandel gegaan en eindigde bij mij thuis. Mijn man keek raar op toen ik opeens met deze aantrekkelijke, boomlange Zweed kwam aanzetten. Hij schreef iets liefs in zijn boek dat ik om die reden nog altijd in de kast heb laten staan.

De memoires van Norton, filosoof en hond gaan over Nessers inmiddels gestorven hond, liever gezegd: de hond heeft ze geschreven. Iedereen met een huisdier vraagt zich wel eens af wat er in zo’n koppie omgaan. Kennelijk heeft Norton een intelligente blik, want het boek begint zo: ‘Nee, maak jezelf maar niets wijs. Ik ben geen filosoof. Ik ben een hond. Maar ik zie eruit als een filosoof, dat vinden de meesten, en ik vraag me af of het verschil wel zo groot is als men vaak wil denken.’ Geen sterk begin.

Filosoof of niet, de denkwereld van een hond houdt wel iets simpels bij Nesser. Het gaat over baasje en over vrouwtje, en het hele boek kenmerkt zich door een kinderlijke eenvoud. Norton vertelt bijvoorbeeld over zijn gelukkige leven op het Zweedse platteland tot zijn baas verhuist en ze naar een groot vliegveld reden. ‘Toen we aankwamen bleken we in Amerika te zijn… Toen ik eindelijk uit de kooi mocht stond het baasje op me te wachten… Het grote land in het westen bleek lang niet slecht…’ Proza dat ik eerder verwacht in een boek voor tienjarigen. De tekeningen (best mooi hoor) dragen ook bij aan het gevoel dat je in een kinderboek beland bent.

Norton beschrijft zijn jeugd in Zweden, zijn leven in Amerika, in Engeland op de heide (daar schrijft het baasje een boek over), en weer terug in Zweden, want Nesser is een ongedurige man. Hij beschrijft zijn liefde voor gehaktballetjes, de gezamenlijke wandelingen, waarbij hij een jongeman met liefdesverdriet weer levensmoed geeft en een vrouw met een verzwikte voet ontmoet. Tja. Het is allemaal best vermakelijk, maar zijn kijk op de ‘langbenigen’ biedt nergens een nieuw inzicht. Dan kun je jezelf honderd keer filosoof noemen.

Maar misschien moet ik dit boekje niet zo streng beoordelen. Ik sluit niet uit dat hondenliefhebbers hier veel plezier aan beleven.

Het is een riskante vorm, schrijven vanuit een dier. Jan van Mersbergen ondernam in zijn laatste roman De ruiter nog een geslaagde poging, hij koos het perspectief van een paard. Mijn favoriete W.G. van der Hulst, Bello, is gedeeltelijk vanuit een hondje geschreven. Het kan wel, maar het blijft een ‘tricky’ genre. Voor de hondenliefhebbers dus een * erbij. De rest is gewaarschuwd voor een teleurstelling.

Volgende week

bespreekt Mieke Lincoln in de Bardo van George Saunders.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek De memoires van Norton, filosoof en hond  gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.