Recensie Mieke: Archipel van de hond van Philippe Claudel

Op het eiland worden de doden staand begraven. Grond is schaars. Het is het kostbaarste goed.

Archipel van de hond ****

Deze fabel speelt in een dorp op een afgelegen eiland, waar de bevolking leeft van visserij, wijnbouw en olijfgaarden. Er is een vulkaan die het leven altijd bedreigt. De bewoners stammen af van dieven en piraten die hier ooit zijn gestrand. De seizoenen zijn onmenselijk. ‘Bijtende wind en koude regen’. Als lezer begrijp je dat dit geen vrolijk verhaal wordt.

Niemand krijgt een naam, het zijn archetypes: de Oude Vrouw, de Burgemeester, de Dokter, de Onderwijzer, allemaal met een hoofdletter. De Burgemeester is ‘zo mager als een ansjovis’, de dokter ‘zo groot en zo rond als een ton’. Deze vertelmanier lijkt op die van een van zijn eerste romans: Het verslag van Brodeck (door mij als allereerste boek besproken, maar dit terzijde). Ook thematisch zijn er overeenkomsten: de angst voor de vreemdeling, en de uitsluiting die daar het gevolg van is.

Hier is de Onderwijzer die van buiten het eiland komt, de buitenstaander. Als een kleine groep de vondst van drie dode zwarte aangespoelde vluchtelingen onder de pet wil houden, is hij de enige die bezwaar maakt. De reputatie van het eiland mag immers geen schade lijden, net nu er een thermenproject op het punt staat gerealiseerd te worden, dat de economie weer een impuls moet geven op het ingeslapen eiland. En dus worden de drie lijken stilletjes weggewerkt. Maar daarmee keert de rust niet weer, integendeel. Zeker als er dan nog een schimmige alcoholistische ‘Commissaris’ van het vasteland komt om onderzoek te doen, komt de zaak op scherp te staan.

Het is knap hoe Claudel met behulp van een verzonnen eiland en archetypische personages de huidige maatschappelijke werkelijkheid en de ‘condition humaine’ haarfijn uit de doeken weet te doen. Vrolijkstemmend is het niet, het oordeel van Claudel over de mens is niet mals. Vorige week was hij in Nederland om zijn boek te promoten en in het AD zei hij: “Veel mensen blijven liever onwetend of blind voor de waarheid… Ze vinden de confrontatie met het kwaad maar lastig.”

De Onderwijzer, de enige die zich verzet tegen de doofpot en die op onderzoek uitgaat, wordt op een vreselijke manier aan de schandpaal genageld. Geheel in de geest van deze tijd met behulp van valse getuigenissen van een elfjarig meisje. Dat het slecht met hem afloopt laat zich raden.

Claudel wrijft het ons met graagte in en dat is soms wel eens iets teveel van het goede. Wat buiten kijf staat is zijn prachtige stijl,  doorspekt met metaforen. Het apocalyptische einde waarbij ‘de doden de levenden laten boeten voor hun onverschilligheid’ is grandioos. En humoristisch. Want geestig is Claudel ook.

Uitgeverij De Bezige Bij 238 blz. € 21,99 (e-book € 12,99)

Volgende week

Bespreekt Mieke Het verzwegen kind van Wim Duijst.

En wat vindt u ervan? Geef uw mening over dit boek en lees de mening van anderen op miekesleesclub.nl