Recensie Mieke: De eeuw van Gisèle

Biografie van Gisèle van Waterschoot van der Gracht (1912-2013), dochter van een Oostenrijkse barones en een Amsterdamse patriciër.

De eeuw ****

Het genre van de biografie heeft in Nederland de laatste tijd een enorme sprong  gemaakt. Gelukkig! Want wat bewaar ik altijd voor de vakantie? Een fijne biografie! Ik herinner me een verrukkelijke verblijf op Ibiza in het gezelschap van Bilderdijk (De gefnuikte arend) en onlangs kwam ik amper mijn bed uit omdat ik het zo naar mijn zin had met Jacob van Lennep (Een bezielde schavuit). Als het leven boeiend is en het is ook nog goed beschreven, dan kan er geen roman tegenop.

Oké, beetje overdreven, maar het echte leven is vaak kleurrijker dan je kan verzinnen. Zoals dat van Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht. Niet een naam die meteen bekend in de oren klinkt. Een beroemd oeuvre heeft ze niet nagelaten, al was ze kunstenares, schilder en glazenier. Het is eerder iemand die van haar leven een kunstwerk maakte. Ze was de dochter van een Amsterdamse patriciër en een Oostenrijkse barones en bracht een deel van haar jeugd door op een gigantische kasteel. Daar werd ze, als meisje, ingewijd in de liefde door Onkel Strumfel, een relatie waar we nu de wenkbrauwen bij zouden fronsen. Het zou niet haar laatste minnaar zijn.

Een biografie zou ze zelf niet hebben gewild, schrijft Annet Mooij in de inleiding, Gisèle was een gladstrijker, iemand die haar eigen leven wilde vormgeven en dus alles wat het ideale beeld van haar verstoorde het liefst wilde wegpoetsen. Niet voor niks is de ondertitel Mythe en werkelijkheid van een kunstenares. Maar wat een leven! Ik heb het met een enorme nieuwsgierigheid en spanning gevolgd, en ik vond mezelf opeens ongelooflijk saai vergeleken bij deze vrouw.

Ze woont met haar ouders en broers in Amerika, na terugkomst in Nederland komt ze in Limburg terecht, waar ze het vak van  glazenier leert van Joep Nicolas, een getrouwde man, die ook haar minnaar is. Zijn vrouw heeft er geen probleem mee… Eerst zit ze nog in Parijs op een academie. Al jong spreekt ze vier talen vloeiend. Ze gaat naar  Amsterdam. Ze vrijt met Adriaan Roland Holst, want ze is ook vaak in Bergen. Via via leert ze Wolfgang Frommel kennen, een charismatische man die een kring van jonge jongens om zich verzamelt die hij inwijdt in de ‘pedagogische eros’.

Inmiddels is de Tweede Wereldoorlog uitgebroken en ontpopt ze zich tot een moedige moederkloek, die Joodse mannen onderdak biedt. Haar huis heet Castrum Peregrini’, de burcht van de vreemdeling. Dat er onder haar dak misbruik plaatsvond door die Frommel, daar keek ze van weg. Dat kwam later pas naar buiten.

O ja, ze trouwde ook nog met de Amsterdamse burgemeester d’Ailly, die daarvoor zijn gezin met vier kinderen in de steek liet. En het gekke is: ze was niet eens mooi, maar ze moet een immense charme hebben gehad. Ik heb haar nog ontmoet, op het eind van haar leven , toen ze dement troonde in haar atelier boven in dat huis, te midden van haar eigen kunstwerken en spullen die ze verzameld had. Ze werd honderd jaar.

Fascinerend.

Uitgeverij De Bezige Bij 480 blz. Hardcover €34,99 E-book €12,99

Volgende week

Bespreekt Mieke Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer.

En wat vindt u ervan? Geef uw mening over dit boek en lees de mening van anderen op miekesleesclub.nl