Recensie Mieke: De kleuren van Anna van Sander Kollaard

Een schrijver bezingt zijn muze, Anna, die hij leert kennen in het Zweedse dorp waar hij woont.

De kleuren van Anna ***

Sander Kollaard won in 2019 onverwachts de Libris Literatuur Prijs. Met zijn Uit het leven van een hond had hij een romanfiguur geschapen, Henk, die veel mensen aansprak: een gewone, niet bijzonder succesvolle, licht sukkelige man. Wat Henk beleeft, is weinig opzienbarend, maar hij heeft oog voor de kleine dingen die het leven de moeite waard maken en hij straalt levenslust uit. Liefhebbers die uitkeken naar Kollaards nieuwe boek zijn gewaarschuwd: De kleuren van Anna is geen roman, het zit tussen feit en fictie in. Soms denk je een essaybundel te lezen, dan weer komen nieuwsfeiten langs zoals de COVID-pandemie, de bestorming van het Capitool of de blokkade van het containerschip Ever Given in het Suezkanaal. En al die elementen zijn ingebed in het verhaal van de vriendschap van de verteller met Anna. U merkt het: er is niet makkelijk een etiket op te plakken, de vorm is nogal ongrijpbaar, maar dat hoeft niet erg te zijn. Kollaard schrijft licht en prettig, mét diepgang.

De hoofdpersoon is een schrijver die, net als Kollaard zelf, in Zweden woont. Hij wandelt graag met zijn hond (die moet er kennelijk altijd in!) en is een rustige man die van bespiegelingen houdt. De letterlijk en figuurlijk kleurrijke Anna, een vrouw van in de zeventig, is zijn tegenpool, ‘een vurige furie’. Zij leert hem kleur te zien. Als hij haar ontmoet, vertelt ze dat ze op haar zeventiende gevochten heeft met een engel, die tevoorschijn kwam uit een sneeuwengel, een afdruk die overblijft als je je achterover laat vallen in de verse sneeuw en je ledematen gestrekt heen en weer beweegt, een ‘wit (!) wezen, ijskoud’.

Hun gesprekken worden steeds filosofischer, en gaan over van alles: van Zweedse bosbouw, Darwin, Kafka, Escher, metamorfoses, tot ‘hoe een blauwe verte verleidt tot verdwalen’. Dat zijn die kleine essays. Een logische aanleiding zag ik vaak niet. Zo doen de donkere voren met smeltwater denken aan een houtsnede van Escher, en heeft een beschouwing over Ovidius niet meer introductie nodig dan ‘Plagen waren er altijd al’. Al doet het erop volgende hoofdstuk over de COVID-pandemie vermoeden dat er een verband is. En zo meandert het maar door.

En dan die kleuren. Er zijn vier hoofdstukken: Rood, Blauw, Geel en Groen, en Kollaard associeert er ook hier weer lustig op los, het met rood bloed besmeurde pakje van Jackie Kennedy, het blauwe gewaad van Maria etc. Dat meisjes vroeger vanwege dat gewaad werden gehuld in blauw en jongens in roze, ‘omdat roze werd geassocieerd met een gezonde huid en voor kracht en vitaliteit stond’ is een leuk weetje. Daarnaast is ook nog een zijlijn met een Syrische vluchtelinge die door Anna in huis is genomen en die aanvankelijk weigert te praten. Het is te veel, en daardoor beklijft veel niet. Volgens de achterflap gaat het over het vermogen overal verhalen in te vinden. Nou, dat heeft hij gedaan. Zeker het eerste deel is mooi, maar ik begon steeds meer te verlangen naar een ‘gewone’ roman.

Uitgeverij G.A. Van Oorschot 192 blz. € 22,50 (e-book € 12,50)