Recensie Mieke: De kuil van Laura van der Haar

De relatie van Kasja en Lennart is routine geworden. Beiden ontwikkelen hun eigen obsessies, die leiden tot een apotheose in het bos.

De kuil ***

Natuur speelt tegenwoordig een grote rol in Nederlandse romans, of verbeeld ik me dat? Onlangs besprak ik Niets dat hier hemelt van Thomas Lieske, dat zich in een zompig veenmoeras afspeelt. In Wormmaan van Mariken Heitman, vorig jaar Libriswinnaar, wordt de erwt ‘ontedeld’ tot haar oervorm.

Laura van der Haar gaat verder: bij haar ‘verorbert de begroeiing een pad’; ook de bodem, waar mensen maar in rondspitten en graven zonder zich daar rekenschap van te geven, is een wezen. Maar ‘zodra de bodem gehavend wordt groeit hij extra hard verder. ‘Dekzandruggen, stuwwallen, een groots onderaards vermogen van samengebalde superkracht, en zodra hij kan haalt hij daarmee uit.’ Dat klinkt dreigend.

Kasja en Lennart, een stel van in de twintig dat nu al in een sleur terechtgekomen is, zijn de personages waar de schrijfster haar ideeën op projecteert. Kasja werkt in een pannenkoekenrestaurant in de Achterhoek, aan de rand van een bos. Ze is een licht personage, gewoon, niet al te diepgravend, iemand die nog op zoek is naar zichzelf. Het bos ziet ze als vruchtbaar, weelderig. In tegenstelling tot Lennart, die er iets duisters in ziet. Hij werkt op kantoor, maar al zijn aandacht gaat uit naar zijn jongere zusje dat in coma ligt, ze is uit een boom gevallen, of gesprongen? We komen er niet achter. Dat levert tedere passages op als hij haar bezoekt in het ziekenhuis. ‘Hee, zussie.’ Lennarts stem is schor als hij over haar wang strijkt. Hij bekijkt haar schone maar bleke gezicht, de huid die hij zo goed had moeten kennen, maar hoe langer hij kijkt, hoe vreemder dat orgaan wordt. Het oppervlak van de mens die ze is, het afdekzeil voor haar botten en vlees.’ Lennart keert steeds terug naar de plek des onheils, hij hoopt iets te ontdekken. De bodem oefent een enorme aantrekkingskracht op hem uit, en dat gaat best ver.

Ondertussen begint Kasja een verhouding met Charles, een lokale projectontwikkelaar. Hoe fout wil je zo’n kerel hebben? Hij gedraagt zich van het begin af aan horkerig, en het is duidelijk dat hij alleen voor de seks gaat. Hij is twintig jaar ouder en heeft een gezin. Ze ontmoeten elkaar in een aftands huisje op het park dat hij wil gaan omvormen tot een peperduur resort – in het bos waar Lennarts zus uit een boom viel. Het is ongeloofwaardig dat ze op hem valt, maar wellicht schort het mij aan fantasie. Hij noemt haar ‘kleintje’ en ‘poppetje’. Ze wordt ‘wat Charles van me maakt, de vorm waarin hij me kneedt.’

Uiteraard worden Kasja en Lennart uit elkaar gedreven worden door háár fascinatie voor Charles en zíj́n bizarre zoektocht. Ze willen zich beiden overgeven aan een soort oergevoel, bij gebrek aan houvast in het leven? Zoiets?

Van der Haar vindt het zelf een spannend verhaal, maar stiekem ook een ecoroman. (interview VPRO-gids). Het is inderdaad een beetje ‘van alles wat’. Een echte eenheid wordt het niet. En ook al wemelt het van mooie metaforen – als Lennart een ‘toupetje’ gras lostrekt, ‘wuift het meteen van de wormen, een open wond, een schreeuwende strot met te veel huigen’, – die natuurvergelijkingen gaan ook vervelen.

Uitgeverij De Bezige Bij 284 blz. € 23,99 (e-book € 13,99)