Recensie Mieke: De mannen van Maria van Anneloes Timmerije

Het verhaal van een vrouw die in een bikkelhard tijdperk zag wat haar mogelijkheden waren, haar eigen weg koos en deed wat geen enkele vrouw voor haar had gedaan.

De mannen van Maria ***

Wat een vrouw! Ik neem diep mijn hoed af voor deze 17e eeuwse Maria van Aelst, en ik begrijp helemaal dat Anneloes Timmerije in haar ban is geraakt. De geschiedenis van de VOC is immers geschreven door mannen. Jan Pieterszoon Coen, ja die kennen we, ook al is zijn reputatie tegenwoordig in diskrediet geraakt, want is iemand een held die hele volksstammen over de kling joeg en die uitsluitend voor eigen gewin handelde? U kent de discussie vast, maar daar gaat dit boek niet over: onze Maria van Aelst was in dat opzicht geen haar beter, maar minder macht had ze wel.

Timmerije kwam haar tegen in een proefschrift over Antonio van Diemen, een gouverneur-generaal van de VOC en Maria’s derde echtgenoot, en dacht: waarom kennen wij deze vrouw niet? ‘De summiere alinea’s over wie zij was puilden uit van dadendrang. Zij was een vrouw die deed wat ze wilde doen in een eeuw die daarvoor geen ruimte bood. Als de herinnering aan haar levend was gebleven zou Maria van Aelst bekendstaan als de eerste vrouwelijke diamanthandelaar en de eerste, steenrijke, selfmade woman.’

Hoe kwam dit eenvoudige Brabantse meisje in de Oost? Ze wordt verscheept met zes anderen in het kader van de zogenaamde volksplanting: in Batavia was behoefte aan vrouwvolk, er moest nageslacht komen, want de stad was nog volop in ontwikkeling. Daar komt bij dat de Republiek in 1625 nog steeds oorlog voert tegen de Spanjaarden… Maria’s vader ziet de kansen voor zijn dochter op een behoorlijk huwelijk somber in. Dan maar een van ‘de moeders van Batavia.’

De overtocht, die negen maanden duurt, wordt heerlijk beschreven: het rollen en bokken van het schip, de latente dreiging die van het manvolk uitgaat, de doden die in zee worden gekieperd, het terugverlangen naar huis. Maria huilt en snikt tot ze geen tranen meer over heeft. Maar er is geen weg terug, en ze besluit er het beste van te maken.

Eenmaal in Batavia, een hete stinkende plek vol hele en halve wilden’, trouwt ze met een oudere man, maar na anderhalf jaar is ze weduwe. Door steeds een beter huwelijk te sluiten (de mannen sterven allemaal), weet ze op te klimmen in de maatschappelijke hiërarchie tot ze de echtgenoot is van Antonio van Diemen. Het moederschap blijft heel lang uit, maar juist daardoor ontwikkelt ze haar eigen carrière als diamanthandelaar. Handeldrijven buiten de VOC om was verboden, maar ze doet het toch. Ze gaat zelfs op pad om een olifant aan te schaffen.

Hoe ze zich voelde, wat ze van die mannen vond: we weten het niet: Timmerije heeft het allemaal zelf ingevuld. En hoe interessant Maria’s leven ook is, het is haar niet helemaal gelukt om van Maria een persoon van vlees en bloed te maken. Het verhaal blijft teveel aan de buitenkant, en de hoeveelheid personen die op- en afdraven helpt ook niet mee.

Heeft Rembrandt nou een portret van haar gemaakt? Heeft ze componist Jacobus van Eyck gekend? Of is dat fantasie?  Dat is het probleem met historische fictie. Het blijft hangen tussen echt en bedacht.

Uitgeverij Querido  344 blz. €20,99, e-book €11,99