Recensie Mieke: De verlossing van Jacob Smallegange van Rinus Spruit

Zijn pogingen tot contact met de vrouwelijke medemens leveren minder op dan die met katten, schapen, aalscholvers en ooievaars.

De verlossing van Jacob Smallegange ****

Gerard Strobrand, zestig en alleenwonend, lijkt in eerste instantie helemaal niet zo’n licht ontvlambare man: hij drinkt koffie, leest de krant en aait zijn slapende kat. Het waren voor Gerard en de kat de mooiste momenten van de dag, momenten waarop ze voelden dat ze elkaar niet konden missen. Wij vormen een eenheid, dacht Gerard, we zouden eigenlijk tegelijkertijd moeten sterven. Als de kat doodgaat is dat voor hem het sein eindelijk zijn ouderlijk huis te verkopen.

Strobrand is een eenzame man die moeizaam contact maakt. Het type kennen we uit eerder werk van Spruit, een inmiddels 75-jarige Zeeuwse auteur die het ene prachtige melancholieke boek na het andere aflevert. Autobiografische elementen keren daarin steeds terug. Het vak van Spruits vader, rietdekker, bijvoorbeeld. Ook Gerards vader was rietdekker. Gerard bleef de grote handen van zijn vader zien, ook tijdens de praatjes van de makelaar en de koper van het huis. Trekken-binden, trekken-binden. Eten doet hij in een wegrestaurant, waar hij steevast twee glazen wijn drinkt. Daar hij begint met het schrijven van korte verhalen. Er komt pas echt verandering in zijn monotone bestaan als hij een verhaal leest over kindersterfte in de Bevelanden in de tweede helft van de negentiende eeuw. Als hommage aan zijn geliefde grootmoeder, die in 1874 werd geboren, stort hij zich in de archieven van de Zeeuwse Bibliotheek. Zij leven krijgt zin, en ook kleur, als hij Martha ontmoet, een vrouw bij wie hij zelfs intrekt. Al snel loopt de relatie spaak, evenals een andere kortstondige bevlieging (Strobrand!). Als hij weer eens in het wegrestaurant zit besluit hij een boek te schrijven over een vroedmeester.

Er ontstaat een Droste-effect. Spruit, Zeeuwse laatbloeier die lang in het huis van zijn ouders woonde schrijft over de eenzelvige Strobrand, die op zijn beurt de negentiende-eeuwse Jacob Smallegange verzint, gebaseerd op een echt bestaand werkboekje van een plattelandsvroedmeester uit 1861. Het werk is zwaar en hoewel Smallegange een kundig arts is, geen zuipschuit zoals sommige collega’s, was het baren een hachelijke zaak.

Het is mooi hoe Spruit de verlangens van Strobrand, en misschien ook wel zijn eigen verlangens, spiegelt aan die van Smallegange. Die is uitgekeken op zijn vrouw en ontwikkelt gevoelens voor een alleenstaande moeder. Strobrand vindt dat hij Henriette, de typiste, die hij heeft ingehuurd om zijn manuscript uit te tikken, beter zou moeten leren kennen. Hij keek naar haar rug, haar schouderbladen, het bandje van haar bustehouder. Het thema: verlangen naar liefdevolle verbinding en er tegelijk te schuchter en te eigenwijs voor zijn, deed me soms aan Frans Pointl denken. De poezen! Liefhebbers van het werk van Gerbrand Bakker zullen Spruit ook mooi vinden. Zijn stijl is teder, en ingetogen, en getuigt van groot mededogen voor de weifelende mens.

Uitgeverij Cossee 152 blz. € 21,99