Recensie Mieke: Het wolkenpaviljoen van Jannie Regnerus

Na het stranden van zijn huwelijk keert een architect terug naar Japan naar de tempels en tuinen die hem als jonge architect hebben gevormd.

Het wolkenpaviljoen *****

Jannie Regnerus maakte ooit grote indruk op me met Het lam, waarin ze de lijdensweg van een moeder beschreef met een kleuter die kanker heeft. Daarna las ik alles en ik ben niet de enige die geraakt werd door haar bijzondere proza, dat in zijn subtiliteit grenst aan poëzie. Bernard Dewulf (die ooit ten onrechte de Libris won, ‘die hadden ze beter aan Jannie kunnen geven!) schreef: ’Elke zin, elk beeld is zorgvuldig gekozen. De symboliek is even manifest als nadrukkelijk. Je leest erlangs en je voelt hem schampen.’

Lees maar hoe beeldend ze ‘Het wolkenpaviljoen’ begint: ‘Luut tuimelt door de tijd, wat thuis namiddag is wordt hier al nacht. Hij vliegt tienduizend kilometers weg van Tessel, het elastiek tussen hen wordt tot een maximum opgerekt. Halverwege laat hij los en kantelt zijn gemoed naar voren, naar de tuinen en tempels die hem wachten.’

Luut is een architect die niet langer trots kan zijn op woonblokken met efficiënte kunststof raamkozijnen, waarvan de muren als een bouwpakket op de kavel worden aangeleverd. Hij vliegt naar Japan om terug te gaan naar de tempels en tuinen, die hem als jonge architect inspireerden. Hij bezoekt de Ise Jingu-tempel, die elke twintig jaar wordt afgebroken en weer opgebouwd… Een Shintoprincipe dat wij westerlingen moeilijk kunnen doorgronden: alleen zo kan de traditie in stand blijven en blijven eeuwenoude bouwtechnieken en ambachten behouden.

Niet alleen het plezier in zijn werk is weg, ook zijn huwelijk is gestrand. In een klein hoofdstuk wordt het begin en het einde van zijn relatie met Kris geschetst. Regnerus heeft weinig woorden nodig. Hoe herkenbaar is een zin als deze: ‘Voor de verschillen tussen hen kozen ze toen nog complimenteuze woorden’. Samen proberen ze zo goed mogelijk te zorgen voor hun dochter Tessel. Luut betrekt een nieuw huis, dat hij inwijdt als een nieuwe geliefde.

Luut is niet de echte hoofdpersoon, dat zijn de gebouwen, de architectuur. Het gaat over Mongoolse nomadententen, een zomerhuis op een Grieks eiland, over aandacht voor details, broos pleisterwerk. Over het wezen van de architect: ‘Er zijn architecten die maar moeilijk met hun geluk in één huis kunnen wonen.’ Regnerus schrijft korte hoofdstukken, waar steeds weer een ander aspect aan bod komt, een echt doorlopend verhaal is het niet. Het geheel krijgt zo wel iets fragmentarisch, en dat stoort af en toe, gewend als we zijn aan de stuwing van de meeste romans: hoe loopt het af?

Nee, de kracht van de vertelling zit, zoals altijd bij haar, in de zintuiglijkheid. Ik ken geen auteur die dat zo goed en ook zo eenvoudig in het proza weet te metselen als Regnerus. Het proza is kaal, maar ook beeldenrijk. Er staat geen zin, geen woord te veel in. Wanneer wordt Regnerus eens genomineerd??

Uitgeverij Van Oorschot 104 blz. € 20,–