Recensie Mieke: Naar de vuurtoren van Virginia Woolf

Het gezin Ramsay verblijft in hun vakantiehuis op een eiland. Een vorgenomen bezoek aan de vuurtoren vormt de kern van dit klassieke boek.

Naar de vuurtoren *****

Van al die klassiekers die ik nooit las, is dit er een. Niks om me voor te schamen, en een verse vertaling is een mooi moment het alsnog te doen. Wel is het bijna onmogelijk om kritiek te hebben op zo’n verklaard meesterwerk. Ik moest even ploeteren voor ik er ‘in’ zat. Woolfs manier van schrijven, de beroemde ‘stream of consciousness, de gedachtestroom, (een lichte stijl die zwaar op de maag valt, las ik ergens) is complex. Je zit steeds weer in het hoofd van iemand anders, en er gebéurt niet veel.

Deel 1 beschrijft een dagdeel uit de vakantie van de familie Ramsey, moeder, vader en acht kinderen. Ze wonen in een zomerhuis aan zee, met wat logés. Veel aandacht gaat uit naar mevrouw Ramsey, vijftig, en nog steeds een schoonheid.

‘Vanzelfsprekend kwamen ze, omdat ze een vrouw was, de hele dag met dit en met dat naar haar toe; de een wilde dit, de ander dat; de kinderen werden groot, ze had geregeld het gevoel dat ze niets anders was dan een met menselijke emoties volgezogen spons.’

Geen wonder dat het een verademing is als ze naar bed zijn; ‘Ze kon zichzelf zijn, alleen zijn, en daar had ze tegenwoordig vaak behoefte aan. (Het jaar erop zou Een kamer voor jezelf uitkomen, het beroemde feministische essay van Woolf.)

Ook Meneer Ramsey wordt met milde spot beschreven: Hij wil graag geniaal gevonden worden, en vindt dat hij al een heel eind op weg is. Over het proefschrift van gast Charles Tansley wordt gezegd: ‘Het ging over de invloed van iemand op iets.’ Ja, geestig is het boek ook! Hun huwelijk is wankel, maar solide, hoe verschillend ze ook zijn. Als mevrouw tegen haar jongste van zes, James zegt dat ‘we morgen een boottocht naar de vuurtoren maken’, boort meneer Ramsey die illusie meteen de grond in. ‘Morgen is het geen mooi weer.’

Vriendin Lily Briscoe schildert. Tevergeefs probeert ze mevrouw Ramsey en haar jongste zoon James op het doek vast te leggen. Sneren van mannelijke omstanders dat vrouwen tot schrijven noch schilderen in staat zijn, negeert ze. Mevrouw Ramsey wil graag dat ze trouwt maar dat wil Lily helemaal niet. Ongetwijfeld zit in Lily veel van Woolf zelf.

In deel 2 is het huis verlaten, ‘verlaten als een schelp op een duin kon het zich vullen met droge zandkorrels nu het leven het had verlaten.’ Net op tijd komt een wasvrouw de boel luchten en schoonmaken. Er is flink wat tijd verstreken. En passant vernemen we dat mevrouw Ramsey dood is, ook dochter Prue is gestorven, in het kraambed, en zoon Andrew gesneuveld in de Eerste Wereldoorlog.

Pas in het laatste deel, James is inmiddels zestien, wordt er alsnog naar de vuurtoren gevaren, die ongetwijfeld symbool staat voor iets begeerlijks en onbereikbaars. De zee die hen van het eiland scheidt is het leven: onvoorspelbaar en grillig. Zo kun je heel veel theorieën en gedachtes op dit boek loslaten. Er zit zoveel in! Marja Pruis schreef een fijn nawoord. Geen hap-slik-wegboek dus, maar als je je overgeeft aan de stroom, en er de tijd voor neemt, word je rijkelijk beloond.

Uitgeverij Athenaeum 192 blz. € 21,99 (e-book € 12,99)