Recensie Mieke: Niemand zoals ik van Miriam Toews

Niemand zoals ik is een persoonlijk verhaal over twee zussen en een liefde die het leven verlicht.

Niemand zoals ik ***

O, nee dacht ik, toen ik aan ‘Niemand zoals ik’ begon. Moet ik in deze donkere tijden nou ook nog een boek lezen over iemand die aan depressies lijdt en alleen maar dood wil? Ik begon er met lichte tegenzin aan. Maar als snel werd ik ingepakt door de luchtige, geestige stijl waarmee hoofdpersoon Yolandi haar familie beschrijft, haar kleurrijke ouders, een onconventioneel soort mennonieten en haar zes jaar oudere zuster, Elfrieda. Ze hadden een vrolijke kindertijd totdat hun vader zich voor de trein wierp. Zelfmoord zit in de familie: ‘Zijn mennonieten een gedeprimeerd slag mensen of ligt het alleen aan ons?’ Ook haar tante Tina heeft haar dochter op die manier verloren. De zussen verschillen nogal maar ze zijn heel dol op elkaar. Yolandi is jeugdboekenschrijfster die na een serie paardenmeisjesboeken aan een roman bezig is en het manuscript meezeult in een plastic tasje. Ze heeft twee tienerkinderen van verschillende mannen en houdt er een rommelig seksleven op na. Als ze haar auto naar de garage brengt, belandt ze zomaar met de garagist, die ze nog vaag van vroeger kent, op de achterbank.

Elfrieda is een wereldberoemd concertpianiste, beeldschoon, ze heeft liefhebbende man, kortom een droombestaan, …maar ze wil niet meer leven. Yolandi noemt haar Elf en zoals ze wordt beschreven als ze weer eens in het ziekenhuis ligt na de zoveelste zelfmoordpoging, lijkt ze ook op een dunne etherische verschijning. Elfrieda wil dat haar zus haar meeneemt naar Zwitserland waar je legaal kunt sterven, maar Yoli wil juist dat haar zus blijft leven. Het is een vreselijke innerlijke strijd, die in dit autobiografische boek met veel details wordt verteld. Vooral de scènes in het psychiatrische ziekenhuis zijn hartverscheurend. Yoli roept haar zus steeds ter verantwoording: ‘Word je er blij van dat mama je dood vindt?’ en heeft er dan weer spijt van: ‘Ik ben haar kwelgeest geworden en ik schaam me diep’. Larmoyant wordt het nooit, al vond ik het eindeloze heen en weer gereis naar het ziekenhuis wel iets te veel van het goede. En de behandelende artsen en verplegers zijn wel erg onverschillig. Het balanceert soms op de rand van melodrama, maar nogmaals; de geestige en opgeruimde toon van de licht chaotische hoofdpersoon, die zich regelmatig verontschuldigt omdat ze zo raar is, maakt veel goed. Dat Elfrieda een wereldberoemde concertpianist is, geloof je niet helemaal, de muziek krijgt verrassend weinig aandacht. Er wordt een tournee afgeblazen en ondanks haar zwakke toestand heeft Elf sterke handen. Dat is het wel zo’n beetje.

En het eind is helaas een cliché. Na het onvermijdelijke gaan Yoli, haar moeder en haar dochter met elkaar in een huis wonen. Op kerstavond krijgt haar moeder een hartaanval. ‘Mijn moeder ging elk jaar altijd wel minstens één keer dood. Ze is al langs heel wat spoedafdelingen geweest, als een stand-upcomedian op tournee.’ En dan krijg je zo’n feelgoodscène waar ik niet zo goed tegen kan. Vol emoties en goede bedoelingen, en o wat zijn we toch gek en grappig met zijn allen, moet je ons nou zien.

Uitgeverij Cossee 320 blz. € 24,99 (e-book € 12,99)