Recensie Mieke: Opgewekt naar de eindstreep van Hendrik Groen

Er is geen Evert meer om foute grappen mee te maken, dus doet Hendrik het zelf.

*** Opgewekt naar de eindstreep

Hendrik Groen kende ik alleen in de gedaante van acteur Kees Verhulst. Met veel plezier keek ik naar beide tv-series die gemaakt zijn naar zijn dagboeken. Een man van in de tachtig die er het beste van probeert te maken, al woont hij in een bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Met rake observaties en een scherp oog voor het menselijk tekort beschrijft hij de dagelijkse gang van zaken: het gekibbel, het gekonkel, én de lol. Mede dankzij de rol van André van Duin als zijn beste vriend Evert, een ontroerende alcoholist met een voorkeur voor licht-anarchistisch gedrag werden de series zo’n succes. Dat een van mijn favoriete actrices Olga Zuiderhoek meedeed hielp ook. Zij speelde Eefje, een medebewoner met wie Hendrik nog een late liefde beleeft. Helaas sterft ze aan het eind van het eerste deel. Gelukkig zijn er de leden van de Omanido-(oud maar niet dood)-club die hem troosten en met wie hij af en toe een wijn-overgoten uitstapje maakt.

Die boeken las ik niet, maar nu deel 3, Opgewekt naar de eindstreep er is moest het er maar eens van komen. De titel klinkt nog best vrolijk, maar dit laatste deel van Hendriks leven heeft een onmiskenbare sombere grondtoon. Hij woont nu in Bergen aan Zee, zijn Omanido-vrienden zijn verspreid, Evert is dood. Alleen diens hond, juffrouw Jansen, en maatje Leonie zijn nog in de buurt, en pleegkleinkind Frida. Geestelijk raakt hij snel achterop, toch is Hendrik zijn recalcitrantie nog niet helemaal kwijt, ja, de voortschrijdende dementie verschaft hem juist vaak een alibi voor zijn practical jokes.

Door de korte fragmenten hapt het lekker weg. Hendriks actieradius is minimaal, zeker als corona zijn intrede doet. De ziekte spreekt vanzelfsprekend een grote rol in het boek, vanaf de eerste berichten van een onbekende ziekte tot de eerste lockdown. De manier waarop de bewoners worden opgesloten vindt hij belachelijk. Maar ook hier is ruimte voor ironie. ‘Ik heb gelezen dat je beter geen vleermuizen of rauwe gordeldieren kunt eten’, zei mevrouw Stakebeek. ‘Ik zal het tegen de kok zeggen,’ zei Leonie. ‘Ik hield gelukkig toch al niet zo van vleermuizen.’

Maar Hendrik verdwaalt steeds vaker, ook in het verleden, en de heldere momenten worden schaarser tot hij zijn eigen zinnen niet meer begrijpt. De laatste woorden worden dan ook door Leonie geschreven. De kans dat hij vanuit de gesloten afdeling nog iets laat horen is nihil.

Literatuur en dementie: ‘een vrolijk koppel is het niet.’ Hij noemt Adriaan van Dis, Ivo Victoria, Clairy Polak en Hugo Borst, die allemaal het aftakelingsproces van een ouder of partner hebben beschreven. Het lukte hem niet ze uit te lezen, ‘te troosteloos’. Ook Hersenschimmen van Bernlef niet, van langer geleden. ‘Ik durf het niet te herlezen’ bekent hij, ‘Ik ben bang dat ik er somber van word of er te veel in herken. Ik zou graag een boek willen lezen over ouder worden waar je ook een beetje om kunt lachen.’ Dat heeft hij natuurlijk zelf maar gedaan, deze Peter de Smet, alias Hendrik Groen. Vermakelijk is het zeker, vaak ontroerend, soms venijnig. Een fijn boek om te lezen kortom, ondanks de treurige afloop.

Uitgeverij J.M. Meulenhoff 224 blz. Hardcover €24,99, e-book €12,99, luisterboek €14,99