Recensie Mieke: Reis zonder terugkeer van David Diop

Als Michel Adanson in 1750 het Senagalese eiland Gorée bezoekt, doet hij een ontdekking.

Reis zonder terugkeer ****

David Diops vorige boek ging over Senegalese soldaten die in de Eerste Wereldoorlog voor Frankrijk vochten en sneuvelden op het slagveld. Hij won er de International Booker Prize mee, een prijs voor auteur en vertaler ineen. Ik las ‘Meer dan een broer’ niet maar was wel geïnteresseerd, als oude Afrika-reiziger.

In Reis zonder terugkeer richt Diop zijn blik op de 18e eeuw, de eeuw van de Verlichting, waarin men driftig op zoek ging naar kennis en vooral het systematiseren daarvan. Alle materie moest geordend, alle soorten geclassificeerd. Het was ook de eeuw waarin het Westen de rijkdommen van de wereld ging exploiteren en gebruiken, en waarin Afrika onder de westerse landen werd ‘verdeeld’. Het was ook de eeuw waarin honderdduizenden mensen door de Fransen uit West-Afrika werden weggevoerd naar de Nieuwe Wereld, om daar als slaven te worden verkocht: de ‘reis zonder terugkeer’. Het decor is ditmaal West-Afrika.

Hoofdpersoon is de jonge botanicus Michel Adanson, die voor onderzoek naar Senegal gaat. Deze Adanson heeft echt bestaan, hij schreef een verslag van zijn Voyage au Senegal en Diop heeft een liefdesverhaal om hem geweven. Hij wordt verliefd op een jonge zwarte vrouw, Maram. Een liefde die gedoemd is te mislukken, want Maram is niet vrij, ze is verkocht voor een geweer aan de gouverneur van het slaveneiland Goreé, nadat ze door een oom bijna is verkracht. Ze is iemand die ook veel van planten weet, een genezeres, maar op een wat wij nu ‘esoterische’ manier zouden noemen, inheems. Adanson is daar gevoelig voor. Hij is, in tegenstelling tot veel Fransen die er uitsluitend zijn voor hun eigen gewin, iemand die open staat voor andere culturen. Hij leert ook de taal, Wolof, en raakt bevriend met Ndiak, met wie hij op zoek gaat naar Maram, die gevlucht is uit haar dorp. Het is geen boek dat de slavernij tot onderwerp heeft, maar die slavernij vormt wel het decor van deze romantische vertelling en dat maakt het misschien wel des te schrijnender. De vorm van het boek is heel klassiek; de dochter van Adanson, Aglaé, vindt na zijn dood in een kastje met een geheim drukknopje, zijn ‘cahiers’, waarin geheime verslagen van zijn avonturen staan. Zijn leven en werk komen, hoopt hij, hierdoor in een ander daglicht te staan. Zijn ideaal en obsessie was om een universele encyclopedie te publiceren in honderdtwintig delen, maar dat is er nooit van gekomen. Op deze manier is Adanson toch een beetje aan de vergetelheid ontrukt. Mooi, al is het dan de versie die Diop van hem gemaakt heeft.

Om eens een boek te lezen vanuit de visie van een West-Afrikaan (wel verwesterd want hij werkt aan de universiteit van Pau) vond ik een verademing. Mooi hoe Diop de mythe van Orpheus en Eurydice er ook in verweven heef. In de opera herkent Adanson zijn kortstondige moment van geluk met de geliefde, die hem niet aan mag kijken. Stilistisch is het niet heel bijzonder, maar inhoudelijk enorm de moeite waard, verrijkend.

Cossee Paperback 256 blz. € 24,99 (e-book € 12,99)