Recensie Mieke: Sakura van Naoko Abe

Toen botanicus Collingwood Ingram in 1902 Japan bezocht werd hij verliefd op de kersenbloesem, de sakura.

Sakura ****

Vorig jaar heb ik me, tijdens mijn derde reis naar Japan weer verbaasd over de massale drift die zich begin april van de Japanners meester maakt. Onder de bloeiende bomen is het een drukte van belang. Iedereen fotografeert elkaar en zichzelf en er wordt uitgebreid gepicknickt en sake gedronken. Wat een leuke gewoonte, dacht ik, bijzonder om dit als toerist mee te maken. Zoals buitenlanders de koningsdag in Amsterdam als een buitenkansje zien. Maar toen ik zag dat zelfs het journaal na het weerbericht afsloot met het sakurabericht (‘Hier staan ze in knop, en daar vallen de blaadjes al’) begon het me echt te intrigeren. Dit boek kwam als geroepen.

‘Elke grote stap in mijn leven is begonnen met kersenbloesem, en dat geldt voor de meeste Japanners,’ begint Naoko haar boek. Kleuterschool, middelbare school, universiteit, ook het parlementaire jaar in Japan begint in april, als de sakura bloeit. En altijd een foto. ‘Geen foto laten maken stond haast gelijk aan heiligschennis’, schrijft Abe.

Kersenbloesems heb je natuurlijk in de noordelijke helft van de hele wereld, maar nergens is het zo’n cultus als in Japan. De praktische Europeanen vinden het maar een nutteloos geval, geen vruchten immers. Nee, dan de Japanners: al in de negende eeuw werd de kersenbloesem in verband gebracht met de nationale identiteit. Veel later legden lokale vorsten prachtige tuinen aan met een geweldige variëteit, om indruk te maken op de heerser, de shogun.  Wat ik schokkend vond is dat de symboliek van de kersenbloesem in de Tweede Wereldoorlog werd omgedraaid van vredig naar agressief. Het vallen van de blaadjes werd vallen voor het vaderland. De toestellen van kamikazepiloten werden beschilderd met bloesems!

Dit boek is een geschiedschrijving van Japan, maar het is ook de biografie van een Engelsman die met een gouden lepel in zijn mond geboren werd, Collingwood Ingram (1880-1981). Een excentriekeling en vogelliefhebber, die gaandeweg zijn interessegebied verlegd naar de kersenbloesem. Hij raakte gefascineerd door Japan, waar ‘mensen en natuur in hechte harmonie leven’, en is er ook door teleurgesteld. Op een landgoed in Kent stortte hij zich op het kweken van kersenbloesemvarianten. Zijn autoriteit op dit gebied werd zelfs in Japan erkend.

Toen begin twintigste eeuw Japan door een ijzersterke, maar saaie kers was overspoeld, bleek hij de in Japan uitgestorven beschouwde taihaku, en andere varianten, in zijn tuin te hebben staan. In doorgesneden aardappelen verstuurde hij daarvan loten via de Transsiberië Express naar Japan. Vandaar de ondertitel: Hoe een Engelsman de Japanse kersenbloesem redde. Naoko Abe schreef een heerlijk boek over Ingram en de Japanse cultuur, barstend van wetenswaardigheden en met een pleidooi voor biodiversiteit als metafoor voor de huidige wereld.

Uitgeverij Thomas Rap  429 blz. €24,99, e-book €13,99