Recensie Mieke: Testament van de ziel van Hylke Speerstra

Twee weduwnaars schrijven hun levensverhalen.

Testament van de ziel ***

Twee mannen ontmoeten elkaar als ze in de tachtig zijn. Ze hebben heel verschillende levens geleid maar herkennen, als Friese boerenjongens, opgegroeid vóór de oorlog, meteen veel. Heel toevallig zitten ze naast elkaar tijdens het grootste rodeofestival van Canada. Ze raken aan de praat en besluiten hun levensverhalen te documenteren, voor het nageslacht.

Het boek, Speerstra’s eerste roman, is al eerder in het Fries verschenen en nu door hem zelf vertaald. De non-fictie boeken van deze oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, met titels als Het wrede paradijs en Op klompen door de dessa genieten in Friesland al langer faam, en worden aangeprezen door Geert Mak en Douwe Draaisma: ‘Speerstra geeft een stem aan de mensen die anders niet gehoord zouden worden.’

Nou zijn de levens van deze twee mannen ook de moeite waard: Ids Faber had een foute vader, die het nationaalsocialistische gedachtengoed belangrijker vond dan zijn boerderij.  Na de dood van zijn vrouw laat hij zijn enige zoon aan zijn lot over en verdwijnt naar het Oostfront. Ids komt, als zoon van een SS’er, met zijn vriendin de oorlog met veel moeizaam onderduiken door. Bij de bevrijding ontmoet hij een Canadese militair, en dat wakkert zijn emigratielust aan. Maar eerst moet hij nog een vernederende periode door omdat hij weigert als soldaat naar Indië te gaan.

Nu vat ik het heel kort samen, de verhalen zijn aan de gedetailleerde kant. Maar dat levert ook veel moois op. Ik had anders nooit geweten dat men in de oorlog om kaarsen uit te sparen een ‘flakkerend kousje’ liet drijven in een schoteltje met olie. Of dat er twaalf keer met een moker op de ijzeren velg van een autowiel werd geslagen om de tijd aan te geven. ‘De bezetter mocht dan onze bronzen klok uit de toren hebben gestolen, het dorp wilde de tijd niet geluidloos zijn gang laten gaan.’

Thomas Akkermans leven is nog avontuurlijker en gruwelijker. Als kleuter reist hij met zijn ouders naar Canada, waar ze zich aansluiten bij een groep Oekraïners, een soort christelijke sekte, die persoonlijk eigendom afwijst. Deze Doukhobors, of duchoborcy, zijn gewend te leven onder barre omstandigheden: fijne immigranten dus, die van onbevolkte vlakten boerenland moesten maken. Ze worden in de snijdende kou ondergebracht in schamele hutten. Moeder Akkerman loopt van pure ellende een halfbevroren rivier in en vader is altijd op pad om werk te zoeken. Thomas is dus ook alleen: hij ontvlucht boven op een trein, en wordt uiteindelijk gered door een doktersgezin.

Bloedstollende verhalen, die ongetwijfeld hun oorsprong hebben in de werkelijkheid, en die Speerstra met veel flair opschrijft. Daar had hij het bij moeten laten, want dat hele verzonnen raamwerk, waarin Ids en Thomas elkaar schrijven en bezoeken, komt nogal gekunsteld over. Literair is er weinig te verhapstukken, met clichés als: ‘Koning Winter wist van geen wijken’, maar die pretentie heeft het boek ook niet. Ook de kinderen en kleinkinderen die in beeld komen, van wie ik de namen meteen weer vergat, had Speerstra weg mogen laten. Om over dat sentimentele eind maar te zwijgen.

Uitgeverij Atlas Contact 368 blz. € 24,99 (e-book € 12,99)