Recensie Mieke: Tijdelijk verblijf van Vrouwkje Tuinman

Een jonge weduwe bouwt in de jaren vijftig aan een toekomst voor haar kinderen. Maar ze kan niet verhoeden dat haar gezin iets vreselijks overkomt.

Tijdelijk verblijf ****

Vlak na de oorlog moet de jonge weduwe Door de draad weer op zien te pakken. Haar man Geert is omgekomen bij zijn werk, hij moest artilleriegranaten uit bunkers halen. Met drie opgroeiende zonen, Klaas, Jaap en Flip, kan ze niet veel kanten op en als ze een zekere Piet ontmoet, heeft ze wel haar twijfels, maar ze besluit hem een kans te geven. Haar zoons waren al zo mager. ‘Dat Piet niet Geert was, wist ze nog zekerder sinds hij haar gekust had toen hij dacht dat niemand keek. Zijn lippen waren week en smaakten naar sigaren. Maar zijn houding sprak haar aan, hij was iemand voor wie het glas altijd halfvol was.’

Piet heeft ook vier kinderen, en een vrouw, ‘maar als je het serieus met me meent, moet je daar iets aan doen’, had Door gezegd. En dat doet hij. Iets is er wel met hem aan de hand, want er wordt bezwaar gemaakt tegen een huwelijk. Maar wat? Piet stelt voor om samen een pension voor artiesten over te nemen, in Eindhoven, een wederopbouwstad bij uitstek. ‘Die circuslui waren vast aardiger dan haar familie’, denkt Door.

Tuinman is een meester in suggestieve zinnen, als ‘Het werd nog minder gezellig thuis dan het al was, al werden er wel veel grapjes gemaakt die Jaap niet begreep en waar mama niet om moest lachen.’ Of ‘Maar de pastoor kwam erachter wie oom Piet echt was.’ Als lezer word je listig in het ongewisse gehouden, je leeft intens met de personages mee. Maar door steeds een ander perspectief te kiezen, dan weer dat van Door, dan weer dat van de kleine Flip, of van een pensiongast, laat Tuinman je als lezer niet meer te weten komen dan de personages zelf. Dat geeft het verhaal een enorme spanning, en je voelt aan alles dat er iets akeligs gaat gebeuren.

Op een moment verandert deze novelle van wat zich eerst nog laat lezen als een geestig maar vilein tijdsdocument in een regelrechte horrorstory. Eerst wordt Klaas ziek, en dan Jaap. Meer zal ik maar niet verklappen. Opeens herinner je je weer het eerste hoofdstuk waarin een zekere Amalia in het pension verblijft, waar ze drie streepjes aan de binnenkant van de kastdeur had zien staan, met een jaartal, 1958, en waar ze nauwelijks een oog dichtdeed. We waren als lezer wel degelijk gewaarschuwd.

En dan blijkt het verhaal ook nog eens gebaseerd op ware gebeurtenissen, die het hele land in de jaren 50 in hun greep hebben gehouden. Wat was dat toch een vreselijke tijd, vooral voor vrouwen, die vastzaten in onveilige huwelijken en relaties, en daar niet uit konden ontsnappen. En dan ook nog in dat katholieke zuiden met zo’n zalvende pastoor. Hoewel het verhaal een vreselijk verloop heeft, weet Tuinman het toch licht te brengen. ‘Vrouwkje Tuinman is een meester in het ‘verdichten’ van heel complexe zaken’, schrijft Noraly Beyer ter aanbeveling. En zo is het. Menig dikke pil heeft minder om het lijf.

Cossee 96 blz. € 17,99 (e-book € 12,99)