Recensie Mieke: VICTORIEN, ik hou van je van Kees ’t Hart

Bundel met verhalen, ontboezemingen, brief- en e-mailwisselingen. Van een eindexamenfeest in Nijmegen in de jaren 80 tot de wereld van lezingen en congressen.

VICTORIEN, ik hou van je****

De aanbiedingenfolders van uitgeverijen schreeuwen je toe: kijk eens wat voor moois er allemaal aankomt! Maar ik krijg er een moedeloos gevoel van. Zoveel boeken, waar schrijvers hun best op hebben gedaan, en dat je ze niet zal lezen, weet je nu al. Het treurigst zijn de planken of vensterbanken bij radio- en tv-redacties. Daar staan de boeken die niemand, zelfs niet voor niks, wil meenemen. Laat de auteurs het maar niet zien, die barsten ter plekke in snikken uit. Ja, Kees ’t Hart, wees maar blij dat je bundel mijn selectie gehaald heeft! En ik ga er nog een lovend stukje over schrijven ook, want ik ben een liefhebber van je werk.

In het titelverhaal gaat de schrijver op zoek naar aanleiding van de tekst ‘VICTORIEN, ik hou van je’, die jarenlang op de Waalbrug bij Nijmegen stond. Hij gaat graven in zijn verleden. Wie was die Victorien? Wie schreef dit? Hij maakt zelfs een afspraak met haar zus. Ik ga er niks over schrijven hoor, zegt hij tegen haar bij het afscheid. Typisch Kees ’t Hart om je op het verkeerde been te zetten. In het volgende verhaal lezen we dat hij een keer een liefdesverklaring aan een meisje op een muur heeft geschilderd. O, dus toch Kees zelf, denk je dan! Hij schrijft dit aan een zekere mevrouw Hobert, die hem benadert in verband met haar proefschrift over zijn jeugdwerk. Na enige aarzeling stemt hij toe in een ontmoeting en dan blijkt dat het haar eigenlijk te doen is om een penisafgietsel. Veel verhalen lijken autobiografisch, zoals dat waarin Kees door een Drosteblik vol loden soldaatjes die hij als kind zelf goot, wordt terug geslingerd naar zijn jeugd. Lijken, want bij Kees ’t Hart weet je het nooit zeker. Dat is juist zo leuk. Dat penisafgietsel? Het zou kunnen.

Er zijn ook mooie odes aan ‘Jozef en zijn broers’ van Thomas Mann, of Bordewijk, Gorter de sportman (O, maak van Gorter geen filosoof!). Of aan Flaubert: In ‘Mijn madame Bovary’ vraagt hij zich af hoe zij eruitzag, om vervolgens diverse Emma’s onder de loep te nemen, met plaatjes. Geen enkele actrice kan genade vinden in Kees’ ogen.

Absurdistisch is het soms, geestig vaak, en Kees spaart zichzelf beslist niet. In ‘Terug naar Ieper’, spreekt hij een van de trompetters aan die elke dag ‘The last post’ spelen ter nagedachtenis van de gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog.

‘Het was weer schitterend’, zeg ik. Ook hierover schaam ik me diep, ‘het was weer schitterend’, het toch mooi vinden allemaal, de schoonheid van de dood, ik doe gewoon mee aan alles, aan de verheerlijking van alles, en het dan nog zeggen ook. Waarom houd ik mijn kop niet een keer? Ik ben reddeloos verloren.

Hou je kop maar niet Kees! Ik heb genoten van je zogenaamde ontboezemingen.

Uitgeverij Querido 262 blz. €21,99 (e-book €10,99)