Recensie: Wormen en Engelen van Maarten van der Graaff

Bram Kortewegs gereformeerde jeugd op Goeree-Overflakkee lijkt ver weg in Utrecht. Dan laat zijn vader zich dopen en wordt zijn vriend Paul dominee. Bram gaat op zoek naar het waarom. Mieke heeft dit boek gerecenseerd. Benieuwd naar haar mening?

Wormen en engelen ***

‘Bijna iedereen in het dorp was wit. De meesten waren christen, een enkeling deed nergens aan. Toen ik besloot een heiden te worden wist ik niet eens hoe dat moest.’

Aan het woord: Bram Korteweg, opgegroeid in Goeree-Overflakkee, in een gereformeerd gezin. Hij gaat studeren in Utrecht en daar ‘werd dat al snel genoeg duidelijk. Ik was ongelofelijk christelijk en ongelofelijk eenzaam. Een ervaring die zo vanzelfsprekend was dat ik er altijd overeen heb gekeken, maar is dit niet de ervaring van een heel andere generatie?’

Nee, Maarten van der Graaff is van 1987, en past niet in het rijtje Jan Wolkers en naamgenoot ’t Hart, die het geloof met een enorme zwier en stelligheid van zich afwierpen, ieder op zijn eigen manier. Dat doet Maartens alter ego Bram nu juist niet: ‘Ik haat de zelf-feliciterende hogere middenklasse die in haar ooghoeken alleen achterlijkheid en bijgeloof ziet.’

Hij heeft allang zijn draai gevonden in het hedonistische studentenleven in Utrecht met xtc-feestjes, seks en drank, maar hij mist iets. Dat zijn studievriend Paul dominee is geworden, fascineert hem: ‘Ik begrijp jou niet. Toch ben ik verschrikkelijk geïnteresseerd in je leven en wil ik alles weten.’ Hij staat raar te kijken als zijn vader, die nooit veel van het geloof moest hebben, zich opeens laat onderdompelen in het Haringvliet, en fanatiek lid wordt van een evangelische sekte, zo’n sekte die het einde van de wereld voorspelt.

‘Wormen en engelen’ gaat over iemand die wil weten wat religie nu nog kan betekenen, en dan in de letterlijke zin van ‘verbinden’. Is ieder mens niet op zoek naar samenhang? Bram verlangt ernaar en het stoot hem af. Mooi komt dat tot uiting in zijn beschrijving van een tocht naar het landschap van zijn jeugd, waar hij doorheen rijdt op weg naar Paul. Hij herinnert zich hoe hij als dertienjarige genoot van het zingen in de kerk, ‘van tussen de piepende en gonzende lichamen staan’. Ook wordt hij lid van het theologisch werkgezelschap Uterque, waar hij onder de indruk raakt van een oudere Fransiscaan. Dat levert weer gesprekken op over de bevrijdingstheologie, het tweede Vaticaans concilie en de onmogelijkheid om homo te zijn in de rooms-katholieke kerk.

Ja, er komt nogal wat voorbij in dit boek. En dan is het ook nog eens heel los opgebouwd. Scènes, e-mails, verslagen van interviews en terugblikken wisselen elkaar af; dat gebrek aan samenhang is een minpunt. Je kunt ook zeggen dat dat fragmentarische past bij het zoekende karakter van het boek, of bij de jonge generatie. Mij stoorde het. Het verhaal, dat een open einde heeft, hangt wel erg als los zand aan elkaar.

‘Noem één hedendaagse roman met een religieuze hoofdpersoon!’ roept Bram tegen een vriend. Ik kon er zo snel ook niet een bedenken. Willem Jan Otten? Vonne van der Meer? Daarom alleen al heb ik bewondering voor Maarten van der Graaff, die als dichter debuteerde. Zijn roman is intelligent en gedurfd. Voor iedereen, zoals ik, die gereformeerd is opgevoed beslist de moeite waard!

Volgende week

bespreekt Mieke De memoires van Norton, filosoof en hond van Hakan Nesser.

Meer recensies

Een aantal lezers van Miekes Leesclub hebben het boek Wormen en engelen gerecenseerd. Benieuwd naar hun mening? U leest het hier.