Voorbije liefdes van Richard Yates

Mieke van der Weij recenseert het boek 'Voorbije liefdes' van Richard Yates. Dit boek gaat over een jong en ambitieus stel die niet het geluk vindt waarop zij hoopten. Lees hier de mening van Mieke over het boek.

Voorbije liefdes **** 

Young hearts crying is de oorspronkelijke titel, en die is eigenlijk mooier. In beide gevallen weet je waar je aan toe bent; vrolijk wordt het niet. Griet Op de Beeck doet er, op de cover, nog een schepje bovenop: “Over het onvermogen te leven en lief te hebben. Yates beschrijft de eindeloze complexiteit der dingen virtuoos.”

Ze heeft gelijk en ik begrijp waarom ze haar hebben gequoot: haar boeken gaan immers over hetzelfde “menselijk tekort”. En misschien gaat alle goede literatuur daar wel over.

In het werk van Richard Yates wil iedereen bijzonder zijn. Dat geldt ook voor Michael Davenport, een jongeman die aan het eind van WO II gediend heeft als boordschutter, een paar jaar aan Harvard studeert en literaire ambities heeft. Hij schrijft een eenakter, die wordt opgevoerd in het campustheater en het meisje dat de hoofdrol speelt valt vanzelf in zijn armen, Lucy Blaine. Ze blijkt afkomstig uit een puissant rijke familie, maar hij wil kunnen leven van wat hij verdient. We zitten midden in de jaren 50, hè? Lucy neemt er genoegen mee, al is het nette armoe. Ze verhuizen een paar keer, er wordt een dochter geboren, ze krijgen vrienden en gaan naar feestjes, drinken veel whisky en blijven dromen van een groots en meeslepend leven, dat maar niet komt. Die vrienden lijken het allemaal beter te doen, of tenminste: dat denken ze. Die hebben altijd meer succes, of ze zijn artistieker, en Michael voelt zich altijd de mindere.

“Hij voelde zich eerder zwak in zijn schoenen staan dan dat hij verontwaardigd was, en hij wist dat geen enkel antwoord goed genoeg zou zijn, dus klemde hij zijn kaken op elkaar om dan maar helemaal geen antwoord te geven. Zo nu en dan, op stukjes trottoir zonder bomen, keek hij omhoog naar de twinkelende sterren aan de hemel alsof hij wilde vragen of er ooit-ooit-een tijd zou komen waarin hij zou leren iets goed te doen.”

Dat Lucy hem verlaat verbaast niet, maar komt toch als een verrassing. Daarna volgen we hun dochter, en later weer Lucy en Michael. Hij hertrouwt, zij weet eigenlijk niet wat ze wil, ze probeert het als actrice, als schrijver en als schilder, maar niks lukt echt. Een rommelig leven, waarbij de nodige minnaars de revue passeren. Carl bijvoorbeeld, “vastgelopen” in zijn tweede roman.

En zo loopt iedereen voortdurend vast in Voorbije liefdes, vast in de American dream. Maar wat verwoordt Yates dat mooi. Het is deprimerend, maar je wilt het allemaal weten, hij schrijft het op in een superieure, beheerste stijl. Volstrekt eerlijk!

Geen wonder dat hij zo geliefd is bij andere schrijvers. Sylvia Witteman noemt hem de Amerikaanse Tsjechov, en Christophe Vekeman schreef een inleiding over het Yates-personage. “Het is hoe dan ook een ellende om een Yates-personage te zijn.”

Jammer dat dit het laatste boek is dat nu vertaald is: Yates stierf in 1992, maar het grote succes kwam pas zeven jaar na zijn dood. Dat zijn werk “autobiographical in nature” wordt genoemd, verbaast me dan ook niets.

Volgende week

bespreekt Mieke Masser Brock van Bert Wagendorp.