‘Karakters, verledens en vermoedens botsen met elkaar en vervlechten zich tot een raadselachtig en gevaarlijk weefsel,’ lees ik op de achterflap van Peter Buwalda’s nieuwe roman De jaknikker.
Een mooie titel die uiteraard meer dan één betekenis heeft. Het staat voor een pomp die olie uit de grond oppompt, en ook voor de hoofdpersoon van dit boek: Ludwig Smit. Hij komt, op het Russische eiland Sakhalin, in dienst van zijn vader Johan Tromp, CEO bij Shell als zogeheten tassendrager. Tromp weet niet dat Ludwig zijn zoon is.
Er speelt nog veel meer, maar als ik dat allemaal uit de doeken wil doen dan zijn mijn vijfhonderd woorden al op. Ik heb het boek als een baksteen, letterlijk en figuurlijk met me meegezeuld. Ondoenlijk. De jaknikker komt ook nog eens zes jaar na Otmars zonen, en begint waar dat eindigt. Als u dat niet gelezen hebt, dan zie ik het somber voor u in. Niet voor niks is er een inlegvel met een korte samenvatting van het voorafgaande. Zonder zo’n vel red je het niet. Ja echt: ik heb medelijden met de argeloze koper van dit boek.
Wie spelen er nog meer een hoofdrol? Isabelle Orthel, een journalist die Tromp afperst omdat hij een kwalijke rol speelde bij een ontvoeringszaak in de tijd dat hij in Nigeria zat. Ze is, heel toevallig, een jeugdvriendin van Ludwig. En dan zijn er nog de kinderen van wijlen Ludwigs stiefvader Otmar. Pianist Dolf Appelqvist beweert het middendeel van Beethovens beroemde pianosonate opus 111 te hebben ontdekt.
Hoe loopt het af met die vader en die zoon? Klopt dat van die Beethove-sonate? Dat wil je als lezer natuurlijk weten maar daar moet je wel erg lang op wachten, en dan nog. Ondertussen is het heus genieten van zijn geestige en gespierde stijl. ‘Ze beschikte over een intellectuele dorsvleugel waarmee ze naar believen quatsch en gelul verbrijzelde over vrijwel ieder onderwerp, geopolitiek, muziek, filosofie. En natuurlijk alles waar schrift bij kwam kijken, van James Joyce-manuscripten tot de vroegste schets van het Coca Cola-logo.’
Net als je het allemaal weer enigszins op orde hebt, doet Buwalda een forse ingreep, hij zet de hele boel op zijn kop, door een extra laag onder het verhaal te leggen. Je blijkt al die tijd een boek van Barbara, de vrouw van Tromp, te lezen, een soort Droste -effect. Wat een spoiler, zou je zeggen maar het ligt allang op straat.
Buwalda speelt hier zelf ook weer heel geestig mee: ‘Hang ze maar op, wat extra spiegels in het spiegelpaleis, maak het maar bont. Het is nog niet ingewikkeld genoeg.’
Nou, voor mij is het inmiddels wel te ingewikkeld. Het vermoeide me. In de Groene Amsterdammer las ik: ‘Hij heeft een puzzel gelegd die hem jaren aan obsessief schrijfwerk heeft gekost, maar die uiteindelijk de meest toegewijde fan van hem zal vervreemden.’ Het gedoe rondom dit boek, en of het nou een tweeluik blijft of toch een drieluik wordt, lijkt meer aandacht te krijgen dan de inhoud. Niet voor niks lukte het Eva Jinek om in haar gesprek met Buwalda (die met veel bombarie de studio werd binnengehaald), geen enkele inhoudelijke vraag te stellen.
Uitgeverij De Bezige Bij 668 blz. € 35 (e-boek € 19,99, luisterboek 19,99)