Een groep hangjongeren ontneemt een kunstenaar zijn rust. Hij belt de politie niet, maar pakt iets van ze terug.
Maurits de Bruijn kreeg enige bekendheid met zijn vorige boek Ook mijn Holocaust. Over zijn eigen leven en dat van zijn Joodse moeder, een overlevende. Nu gooit hij het over een andere boeg.
‘Ik was nieuwsgierig wat er zou gebeuren als ik een verhaal zou schrijven waarin homoseksualiteit een grote rol zou spelen, maar het niet noodzakelijk over liefde of een coming-out gaat. Dit boek is voor mij queerness en homoseksualiteit in een wijk, in een straat, in een huis en dat had ik zelf zo nog niet gelezen in andere fictie.’ Aldus De Bruijn in een interview. Origineel is dit boek zeker. Het confronteerde mij ook met mijn eigen normen, hoe ruimdenkend ik ook denk te zijn. ‘Zelden werd heteronormativiteit zo scherp en confronterend gekielhaald’ volgens de NRC-recensent.
Het begint met ongemak. David is een niet erg succesvolle queer kunstenaar, die in een suffe tentoonstellingsruimte werkt om de eindjes aan elkaar te knopen. In het huis dat hij kan onderhuren wordt hij nachtenlang uit zijn slaap gehouden door een groep jongeren, die pal onder zijn raam bivakkeren. ‘Eerst was er het geluid, toen volgden de sporen: lege Capri Sunverpakkingen, de huls van een voorgedraaide joint, een gebroken bloempot. Maar als zijn buren hem vragen of hij ook zo’n last heeft van die jongens en of hij de politie niet wil bellen, zegt hij: ‘Ik heb er eigenlijk niet zo’n last van.’ Want hij heeft óók de pest aan die truttige yuppige heterostellen, met hun wandelwagens en hun koophuizen, die de oude volkswijk langzaam ‘gentrificeren.’
Natuurlijk heeft hij last van ze, maar de groep fascineert hem ook, windt hem op zelfs. Deels uit wraak, deels uit lust schildert hij een serie homo-erotische portretten van hen, waaronder één heel expliciet. Zijn galeriehouder is enthousiast. ‘Je beste werk sinds tijden!’ en de expositie een groot succes. Als de mannen erachter komen dat hij ze zo heeft afgebeeld, wordt hij genadeloos afgerekend. Of heb ik nu al te veel verklapt? Man maakt stuk is namelijk ook een spánnend boek, plotgedreven zelfs. Die spanning wordt mooi opgebouwd en je voelt als lezer wel dat het uit de klauwen gaat lopen. En dat doet het!
Maar het is toch vooral een roman die je aan het denken zet over homoseksualiteit. David zit in een spagaat: aan de ene kant heeft hij profijt van zijn positie als queer, maar hij is ook boos op al die hetero’s die zo vanzelfsprekend ruimte innemen en die uiteindelijk, zonder dat ze het zelf in de gaten hebben, toch altijd en overal de norm blijven. Want queer zijn betekent weliswaar vrij zijn van allerlei verstikkende maatschappelijke normen, maar de prijs die je betaalt is discriminatie, en je nooit echt veilig voelen. Het verhaal is geschreven als een lange brief aan zijn galeriehouder: door deze vorm moet David zich steeds verhouden tot een heteroseksuele man, en tot elke heteroseksuele lezer, zoals ik. En dat werkt.
Uitgeverij Das Mag 269 blz. € 23,50 (e-boek € 12,99)