Bastiaan Ragas: ‘Zacht zijn voor elkaar, daar draait het om’

Bastiaan Ragas maakte afgelopen zomer een reis naar Rwanda voor Kerk in Actie. Hij bezocht twee scholen waar wezen worden opgevangen. ‘Sta ik daar als westerling met een iPhone in mijn zak in een lemen hutje te kijken naar iemand die niets heeft. Dat is geen fijn gevoel.’

Bastiaan Ragas valt stil als hij terugdenkt aan zijn bezoek aan Rwanda afgelopen zomer. Een reis voor Kerk in Actie waarin hij twee scholen van de organisatie Mwana Ukundwa bezocht om te zien hoe zij de vele wezen helpen en onderdak bieden.

Ragas gaat verzitten, haalt adem, probeert een antwoord te formuleren op de vraag hoe het was, maar valt na drie woorden stil. Hij probeert het opnieuw. En opnieuw voordat hij verzucht: “Het valt niet te beschrijven hoe dat is zonder platte clichés te gebruiken. Maar iedereen zal wel begrijpen dat het heel… ja… hulpeloos is.”

Ragas, de blonde goedlachse man die bekend werd als zanger, musicalster, schrijver en theatermaker, werd door Kerk in Actie gevraagd naar Rwanda te reizen om de organisatie te bezoeken die dit jaar centraal staat tijdens de kerstcollecte. Mwana Ukundwa zet zich al twintig jaar in voor weeskinderen die tijdens de genocide hun ouders verloren of na de oorlog wees werden omdat hun ouders stierven aan hiv of aids.

De vrijwilligers bieden hen onderwijs en onderdak aan. Ragas: “De vrouw achter de organisatie, Mama Rose, nam zichzelf tijdens de genocide voor dat ze haar leven in dienst van anderen zou stellen, mocht ze het overleven. Daarom is ze na de oorlog dit weeshuis begonnen.

De wezen van toen zijn nu in de twintig en dragen nog altijd de oorlog in zich, letterlijk en figuurlijk. Ik heb bijvoorbeeld een vrouw van 26 ontmoet die enorme littekens op haar gezicht heeft. Ze was voor dood achtergelaten op een berg, maar is gered door deze vrouw.

Die gruwelijke, absurde werkelijkheid is ongelooflijk. Maar dankzij Rose hebben deze jong volwassenen een kans gekregen om iets van hun leven te maken. En zij helpen nu de jonge wezen die ziek zijn. Dat is indrukwekkend. Je voelt je dan ook een ontzettende pannenkoek. Want ik sta daar als westerling met een iPhone in mijn zak in een lemen hutje te kijken naar hoe iemand die niets heeft, haar hele leven opoffert voor iemand anders. Dat is geen fijn gevoel. Hoewel ik mij daar van te voren op had voorbereid, maakt dat het leven heel ingewikkeld.”

Waarom ben je er naar toe gegaan als je weet dat je met zo’n situatie geconfronteerd wordt?

“Ik wist wel dat de kans groot was dat ik dat westerse gevoel zou krijgen van: ach wat zielig allemaal. Dat wil ik niet, het liefst word ik niet geconfronteerd met zo’n spiegel. Maar ik zou het laf vinden om niet te gaan, dan vlucht je niet alleen voor de situatie daar, maar ook voor je eigen gevoelens daarover.”

Dan sta je daar tussen kinderen zonder ouders, die het moeilijk hebben en worstelen met een oorlogstrauma. Je hebt zelf vier kinderen. Wat doet dat met je?

“Ik realiseer me hoe klein, kwetsbaar en hulpeloos kinderen zijn. En dan wil ik heel graag naar huis om mijn eigen kinderen te knuffelen en ben ik blij dat zij het zo goed hebben. Dat ze alle kansen krijgen enkel door het banale feit dat ze op dit hele kleine zandkorreltje aan de Noordzee zijn geboren.

Hoe afschuwelijk is het dan om te zien dat mensen hier, met al hun rijkdom, het elkaar niet gunnen om anders te zijn. Dat past helemaal niet bij mij. Ik leer mijn kinderen om vooral zacht te zijn voor elkaar.

Dat komt uit een gedicht van Roland Holst.” Ragas pakt zijn tablet en begint voor te lezen. In zijn zachte, vriendelijke stem:

“Wij zijn maar als de blaren in de wind,
ritselend langs de zoom van oude wouden,
en alles is onzeker, en hoe zouden
wij weten wat alleen de wind weet, kind.

En laten wij, omdat wij eenmaal zijn
Nu onze hoofden bij elkander neigen,
en wijl wij samen in ‘t oude waaien zwijgen binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.

Veel liefde ging verloren in de wind,
en wat de wind wil zullen wij nooit weten;
en daarom, voor we elkander weer vergeten,
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind.”

“Daar gaat het om. Die wereld in Rwanda is niet te bevatten. Maar als ik daar sta en die vrouw in de ogen kijk die gevuld zijn met moederlijke liefde, als ik zie hoe trots zij is op haar kind dat ziek is, maar toch speelt en geniet… daar hoef je geen Rwandees voor te spreken. Dat is een heel zacht en sterk gevoel.”

“Ik vind het indrukwekkend om te zien dat mensen die echt niets hebben, zo voor elkaar klaar staan. Samen hun eigen tribe, gemeenschap, vormen. Ik realiseer mij heel goed dat het voor mij makkelijk is om te zeggen: jongens help elkaar toch een beetje. Voor hen is dat heel moeilijk, maar ze doen het wel omdat ze die behoefte voelen vanuit hun christelijke overtuiging. Dat vind ik mooi.”

Vind je het belangrijk dat ze het vanuit de christelijke overtuiging doen?

“Ik ben katholiek opgevoed en als ik over mijn geloof nadenk, word ik bevangen door een enorme bescheidenheid, menselijkheid en kwetsbaarheid. Dat spreekt mij aan in de vrijwilligers in Rwanda. Helaas gebeurt het maar al te vaak dat mensen die anders zijn worden veroordeeld of weggezet, in de naam van het geloof. Dat staat mijlenver af van hoe ik het geloof beleef. Dat gevoel van zacht zijn voor elkaar, voor elkaar zorgen en aardig zijn, daar draait het om.”

Vind je het belangrijk om je kinderen dit mee te geven?

“Zeker. Ik wilde altijd heel graag kinderen, maar vooral in het begin vond ik het heel lastig. Opeens heb je een enorme verantwoordelijkheid. Je wordt kwetsbaarder en moet bewuster nadenken over keuzes en overtuigingen want je moet iemand opvoeden en klaarmaken voor de wereld. In mijn optiek betekent dat dat mijn kinderen onafhankelijk durven te denken en handelen. Dat ze stabiel zijn, maar ook lef hebben om te ondernemen.”

Wat vond je het lastigst toen je net vader werd?

“Ik ben niet voor niets op een podium geklommen. Ik hield van aandacht. Dat is artiesteigen. Als je kinderen krijgt, moet je je focus verschuiven naar hen. Je bent verantwoordelijk voor zo’n kleine larf. Van de een op de andere dag moest ik volwassen zijn en genoeg rust en ruimte hebben om voor een ander te zorgen. Ik wilde een gezin, maar ook nog in de kroeg hangen. In het begin vond ik dat moeilijk, maar inmiddels vind ik het vaderschap grandioos.”

Wat is het mooiste dat je kinderen jou geven?

“Dat ik hun vader mag zijn. Dat ze allemaal met hun armen wagenwijd open staan en ‘papa!’ roepen als ik thuiskom”, Ragas lacht, “dat is zo open. Zo veel liefde. Dankzij hen heb ik mijn eigen kleine tribe, en dat is mijn allergrootste bezit.”

Paspoort

Naam: Bastiaan Ragas

Geboren: 30 juni 1971 in Lisse

Woont: samen met zijn vrouw presentatrice en zangeres Tooske Ragas, hun drie dochters en zijn zoon uit een eerdere relatie

Carrière: Ragas breekt in 1993 door als zanger met de boyband Caught in the act waarmee hij vooral Duitsland, Oostenrijk, Azië en Australië verovert. Ze verkopen meer dan twaalf miljoen platen in vijf jaar tijd. In 2000 brengt Ragas zijn eerste soloalbum uit en begint in musicals te spelen. Zijn eerste rol is die van Ramades, de hoofdrol in Aïda. Hiervoor wint hij een Award voor beste mannelijke hoofdrol. In de jaren die volgen, speelt hij in films en gaat aan de slag als presentator van televisieprogramma’s. Ook begint hij met het schrijven van boeken. In 2011 verschijnt Maar je krijgt er wel heel veel voor terug over zijn ervaringen met het vaderschap. In mei 2015 komt zijn nieuwe, derde boek uit: Huisje, boompje … buikje. Zijn productiemaatschappij De Rode Boksbal produceert vele theatervoorstellingen. Volgend jaar gaat Zij is de baas in première. In het nieuwe seizoen zijn Bastiaan en Tooske te zien als presentatieduo voor de EO.