Gerri Eickhof: ‘Wat ik doe is ambachtelijk’

Gerri Eickhof had nooit verwacht dat hij nog eens te gast zou zijn in 'Sterren op het doek'. Het resultaat verraste de Journaal-verslaggever al net zo.

Ik vond het verbazingwekkend dat ik werd gevraagd voor het programma”, vertelt Gerri Eickhof aan de telefoon. “Sterren zijn mensen die op basis van hun talent een groot publiek vermaken, in mijn werk gaat het niet om vermaak. Daarnaast heb ik geen uniek talent, wat ik doe is ambachtelijk. Iedereen met gezond verstand die een jaar met me zou meelopen zou dit werk voor 85 procent doen zoals ik. Maar eervol is het natuurlijk wel.”

Harde Les

Al bijna dertig jaar is Eickhof verslaggever bij het Journaal, waar hij eind jaren 80 als buitenlandredacteur begon. Zijn eerste reportage maakte hij in april 1992, over de aardbeving die Limburg trof. “Met een schade-expert bekeken we in Roermond scheuren in muren. Waren die nieuw of zaten die er al?” Die zomer ging hij naar het voormalige Joegoslavië, waar de burgeroorlog was uitgebroken. “Op de Sloveense grens maakte ik een verslag over vluchtelingen, mijn eerste buitenlandse klus.” Er zouden er nog vele volgen in die regio, maar Eickhof was ook in Irak en berichtte over de genocide in Rwanda in 1994. Dat conflict heeft hem het meest gevormd, vertelt hij: “In Oost- Congo filmden we duizenden ontheemden uit Rwanda. We riepen ach en wee, maar hadden weinig oog voor het feit dat het Hutu’s waren, bij wie de ellende was begonnen met de moord op honderdduizenden Tutsi’s. Ze waren gevlucht omdat ze uiteindelijk hadden verloren. Ik heb toen geleerd om naar de keerzijde van het verhaal te kijken. Dat was een harde en goede les.”

Vaak gepest

Ook zijn jeugd zat vol harde lessen. Eickhof groeide op in Amsterdam-Noord met een Nederlandse moeder. Zijn ‘hoogstwaarschijnlijk’ Surinaamse vader heeft hij nooit gekend. Als kind, maar ook later werd hij vanwege zijn huidskleur vaak gepest en getreiterd. Zo hield de politie hem in de loop der jaren zonder aanleiding tientallen keren aan. Hij vertelde er prachtig over in Het Parool en de Volkskrant. Dat gaf hem wellicht de bekendheid die het zetje gaf voor een uitnodiging in Sterren op het doek. “Het kreeg nogal wat aandacht en mensen beginnen er elke keer weer over. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had, en daarmee is het klaar. Het toont wel aan dat er nogal wat te winnen is op dit gebied, maar ik ben te gematigd en genuanceerd om met overtuiging een boegbeeld in de strijd tegen racisme te zijn. Ik heb te veel oog en begrip voor de andere kanten om die te vuur en te zwaard op elk moment van de dag luider stemme te bestrijden.”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 49. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Bram de Graaf