Kees van Ekris: ‘Met Pasen sta ik lichtvoetig op’

In 'De verwondering' op Paasmorgen heeft Annemiek Schrijver een ontmoeting met Kees van Ekris. De Theoloog des Vaderlands ziet hoe het Paasverhaal ieder jaar weer inspireert en ontroert. ‘Hij die dood was, is gezien, Hij leeft.’

Wat is voor jou de kern van Pasen?

“Ik beleef ieder jaar opnieuw dat ik als het ware sterf, en opnieuw opgewekt word. Ter voorbereiding op Pasen oefen ik om mezelf niet centraal te stellen. Ik weeg mijn leven en gedachten in het licht van de figuur van Christus. Dan vallen dingen op. Hoe je aan het leven hangt, aan aandacht, aan geld, of status. Hoe meer je je daarvan bewust wordt, hoe meer je ook oefent in het relativeren van jezelf en die dwingende macht van het leven op jou. Je oefent om de weg van Jezus te gaan, van sterven aan jezelf en uiteindelijk opgewekt worden. Op Paasmorgen sta ik in een nieuwe lichtvoetigheid op. Ik drink de grote woorden binnen, het eeuwig leven wordt toegezegd, verzoening, vrede met God. Pasen is voor mij ook een explosie aan kunst, aan muziek. Ik lees gedichten, ik vertel verhalen over mensen die moed hebben gekregen in moeilijke tijden door Pasen te vieren. Het pulseert door de tijd heen: er zijn zoveel mensen geweest die via het Paasverhaal leerden dat ze niet alleen voor zichzelf leven maar ook voor anderen.”

Als Theoloog des Vaderlands loop je mee op allerlei plekken. Waar zie je het Paasverhaal als levende realiteit?

“Ik liep onlangs mee met de ambulante crisisdienst van een psychiatrisch ziekenhuis. Daar kreeg ik veel respect voor de sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen. Zij worden opgeroepen als een patiënt in dat ziekenhuis ernstige wanen krijgt, heel agressief is of zo suïcidaal is dat het gevaarlijk wordt. Ik heb gezien hoe de verpleegkundigen de mensen aan de hand nemen, hen voetje voor voetje uit het donker laten terugkeren in het land der levenden. Ze wezen met een soort kordate tederheid de ander de weg. Ik vond dat zo prachtig. In mijn taal als christen zijn dat heilige handelingen, waarmee ze Pasen gestalte geven. Het leuke is dat ze een beetje beduusd waren van de chique taal die ik aan hun werk gaf, maar toch bevestigden dat het inderdaad heilig aanvoelt. Ik versta publieke theologie steeds meer als het ontsluiten van het heilige in de werkelijkheid. Daarom moeten er wel mensen zijn die het Paasfeest blijven vieren en de taal blijven spreken, om het te kunnen ontsluiten voor anderen.”

Wat zou je mensen deze Pasen willen aanraden?

“Ga eens naar de kerk. Onderga de liturgie, het kyrie – de klacht die klinkt, de woorden die gezegd worden over de dood, het verdriet en de ontluistering. Onderga de weldaad dat het er mag zijn, dat het benoemd wordt. Onderga ook iets van die tinteling waar ik over sprak, de verrassing van de hoop.” “Misschien is de taal van de kerk je vreemd geworden. Dan zou ik zeggen: ligt het geheim van het menselijk bestaan niet vlak bij de woorden ‘sterven’ en ‘opstaan’? Soms eindigt er iets in jezelf, kun je de hoop hebben dat er een ander mens in jou opstaat? Vraag jezelf af: wat is het geheim van het menselijk bestaan voor mij?”

Het hele interview leest u in de NCRV-gids van week 13. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Bas Roetman