Dagboek van een boom
Ik ben de witte paardenkastanje.
De Anne Frankboom werd ik genoemd.
Maar namen zijn iets van mensen, niet van bomen.
Zoals begrijpen iets van mensen is.
Mensen proberen alles te begrijpen.
Bomen niet.
Bomen WETEN en AANVAARDEN.
1845-1942
Ik weet nog dat ik werd geplant in een Amsterdamse binnentuin.
Ergens halverwege de negentiende eeuw.
Het was voorjaar.
Ik groeide hard en al snel bood ik onderdak aan nestelende vogels.
Kinderen speelden rond mijn stam en raapten mijn vruchten.
1942
Soms zie ik de ogen van het meisje naar mij kijken, door het zolderraam
Ze is soms verdrietig, maar tegelijk vol positieve levenskracht.
Dat weet ik. Zoals bomen weten.
De mensen noemen haar Anne, fluistert de wind.
13 mei 1944
Ik heb met al mijn kracht een explosie van bloemen gecreëerd.
Voor haar.
Omdat zij me ZIET.
Haar ogen stralen warmer dan de lentezon.
4 augustus 1944
Ze is weg, fluistert wind. Meegenomen.
Ze zal mij nooit meer zien.
Dat weet ik. Zoals bomen weten.
1960
Het is nu een museum, fluistert de wind.
Vanwege het meisje…
1993
De mensen hebben het ontdekt.
Mijn wortels zuigen de giftige gelekte olieresten al zo lang op.
De mensen willen mij redden.
Vanwege het meisje.
Ik weet dat het te laat is.
Omdat een boom zoiets nu eenmaal weet.
2005
Mijn kroon!
Ze zagen hem af zodat ik minder wind vang.
Gelukkig kan ik de fluistering van mijn vriend nog wel verstaan.
Hij belooft dat hij zal komen als het zover is.
November 2006
De mensen weten het nu ook: ik ben niet meer te redden.
Ze hebben gespit, geboord, zijn in mij geklommen…
Ze zijn bang dat ik bezwijk.
Dat mijn machtige lijf schade zal aanrichten.
Er is onenigheid: omkappen of niet.
2007
Opnieuw zijn ze in mij geklommen.
Noodkap, fluistert de novemberwind.
Ik wacht… maar de zaag komt niet.
2008
Ik heb een stevig harnas van ijzer gekregen.
De mensen begrijpen niet wat ik allang heb aanvaard.
23 augustus 2010
Het is zover.
De wind zal komen. Om 13.00 uur.
Ik voel mijn stam scheuren en wacht…
een laatste fluistering van mijn vriend:
laat je maar vallen, ik zorg dat het goed komt.
De wind houdt woord.
Er is geen schade.
Na 2010
De mensen ruziën opnieuw.
Over de betaling van de ijzeren constructie…
en over wie mijn hout mag hebben…
Ze begrijpen het nog steeds niet…
Mijn laatste vruchten worden verkocht en opgekweekt.
Over de hele wereld groeien nu mijn afstammelingen.
Vanwege het meisje.
Het meisje dat begreep…
Dat maakte haar zo bijzonder.
Ik was een boom, dus ik kan het weten.