Dagboek van de Anne Frankboom

'Onze kastanjeboom staat van onder tot boven in volle bloei, hij is vol met bladeren en veel mooier dan verleden jaar', schrijft Anne Frank op 13 mei 1944 in haar dagboek. Michiel Bongers maakte een documentaire over de boom die het middelpunt werd van een tweestrijd: kappen of niet? De boom zelf had hierover zo zijn eigen gedachten.

Dagboek van een boom

Ik ben de witte paardenkastanje.
De Anne Frankboom werd ik genoemd.
Maar namen zijn iets van mensen, niet van bomen.
Zoals begrijpen iets van mensen is.
Mensen proberen alles te begrijpen.
Bomen niet.
Bomen WETEN en AANVAARDEN.

1845-1942

Ik weet nog dat ik werd geplant in een Amsterdamse binnentuin.
Ergens halverwege de negentiende eeuw.
Het was voorjaar.
Ik groeide hard en al snel bood ik onderdak aan nestelende vogels.
Kinderen speelden rond mijn stam en raapten mijn vruchten.

1942

Soms zie ik de ogen van het meisje naar mij kijken, door het zolderraam
Ze is soms verdrietig, maar tegelijk vol positieve levenskracht.
Dat weet ik. Zoals bomen weten.
De mensen noemen haar Anne, fluistert de wind.

13 mei 1944

Ik heb met al mijn kracht een explosie van bloemen gecreëerd.
Voor haar.
Omdat zij me ZIET.
Haar ogen stralen warmer dan de lentezon.

4 augustus 1944

Ze is weg, fluistert wind. Meegenomen.
Ze zal mij nooit meer zien.
Dat weet ik. Zoals bomen weten.

1960

Het is nu een museum, fluistert de wind.
Vanwege het meisje…

1993

De mensen hebben het ontdekt.
Mijn wortels zuigen de giftige gelekte olieresten al zo lang op.
De mensen willen mij redden.
Vanwege het meisje.
Ik weet dat het te laat is.
Omdat een boom zoiets nu eenmaal weet.

2005

Mijn kroon!
Ze zagen hem af zodat ik minder wind vang.
Gelukkig kan ik de fluistering van mijn vriend nog wel verstaan.
Hij belooft dat hij zal komen als het zover is.

November 2006

De mensen weten het nu ook: ik ben niet meer te redden.
Ze hebben gespit, geboord, zijn in mij geklommen…
Ze zijn bang dat ik bezwijk.
Dat mijn machtige lijf schade zal aanrichten.
Er is onenigheid: omkappen of niet.

2007

Opnieuw zijn ze in mij geklommen.
Noodkap, fluistert de novemberwind.
Ik wacht… maar de zaag komt niet.

2008

Ik heb een stevig harnas van ijzer gekregen.
De mensen begrijpen niet wat ik allang heb aanvaard.

23 augustus 2010

Het is zover.
De wind zal komen. Om 13.00 uur.
Ik voel mijn stam scheuren en wacht…
een laatste fluistering van mijn vriend:
laat je maar vallen, ik zorg dat het goed komt.
De wind houdt woord.
Er is geen schade.

Na 2010

De mensen ruziën opnieuw.
Over de betaling van de ijzeren constructie…
en over wie mijn hout mag hebben…
Ze begrijpen het nog steeds niet…

Mijn laatste vruchten worden verkocht en opgekweekt.
Over de hele wereld groeien nu mijn afstammelingen.
Vanwege het meisje.
Het meisje dat begreep…
Dat maakte haar zo bijzonder.
Ik was een boom, dus ik kan het weten.