Art Rooijakkers: ‘Ik heb altijd mijn kansen gepakt’

Als klein ‘menneke’ uit Geldrop keek hij al op tegen de Hilversumse mediawereld. Toch besloot hij: ik ga dáár mijn plek veroveren. En dat is gelukt. Art Rooijakkers presenteert inmiddels een van de succesvolste programma’s van Nederland: Wie is de mol? ‘Je moet zelf iets maken van het leven.’

We ontmoeten elkaar bij Vondel CS in het Amsterdamse Vondelpark. Niet geheel toevallig: zaterdag presenteert Art Rooijakkers (39) live vanaf het bordes van het statige voormalige Filmmuseum de grande finale van Wie is de mol? 2016. Art is op de fiets, want hij woont al jaren in Amsterdam. Maar als je goed luistert, hoor je af en toe nog vaag een zachte g. Een erfenis uit zijn jeugd in het Brabantse Geldrop.

Hoe was je jeugd in Brabant?

‘Mijn jeugd was harmonieus, met mijn ouders, zusje en een cocker spaniël in een doorzonwoning in een doorsneewijk. Het ontbrak mij aan enige vorm van realiteitsbesef, want ik had het hardnekkige geloof dat er een profvoetbalcarrière voor mij in het verschiet lag bij PSV. Op school was ik niet de populairste jongen: ik kon goed leren, maar was zeker niet de ‘stud’ van de school. Toen ik in Eindhoven naar de middelbare school ging – als een van de weinigen van mijn basisschool – bloeide ik op. Ik ontdekte de stad, deed mee aan toneel en kwam in de klas met kinderen die slimmer waren dan ik.’

Welke rol speelde het geloof in jouw gezin?

‘Zoals dat toen ging in een katholiek Brabants gezin, ging ik braaf naar de kerk en heb ik netjes mijn communie gedaan. Ik ben zelfs misdienaar geweest, maar dat berustte op een misverstand. Ik had ergens gelezen dat je als missionaris naar Afrika ging om mensen te helpen. Dat leek me wel wat, dus gaf ik mij op bij de pastoor. Toen ik de pastoor met allerlei klusjes moest helpen, dacht ik: wat een rare voorbereiding voor Afrika. Toen bleek dat ze misdienaren zochten.’

Dat avontuurlijke zat er bij jou dus al vroeg in?

‘Ik heb altijd de drang gehad mijn wereld groter te maken dan hij is. Op de middelbare school heb ik lang gespaard om een jaar in Amerika naar school te gaan. Toen alles rond was, ging het niet goed met mijn vader, die hartpatiënt is. Ik besloot om niet te gaan. Het is psychologie van de koude grond, maar ik denk dat die gebeurtenis later mijn motivatie is geweest om vooral te blijven ontdekken en reizen.’

Wat is het belangrijkste dat je hebt meegekregen uit je jeugd?

‘”Ge moet er zelf iets van maken, niemand anders zal het voor je doen.” Mijn ouders hebben van jongs af aan hard gewerkt om mij en mijn zusje een goede jeugd te bezorgen en kansen te bieden. Ik moest het voor mijn gevoel waarmaken, mijn kansen pakken. En ik had ook een soort bewijsdrang: laten zien dat ook een ‘menneke’ uit Brabant, zonder een kruiwagen in Hilversum, zijn plekje kan veroveren in de mediawereld.

Daarvoor moest ik wel een omschakeling maken, want ik vond het een heel intimiderende wereld. Ik weet nog dat ik voor de lokale radio van Geldrop verslag mocht doen van een verkiezingsavond, en Paul Witteman voor de microfoon kreeg. Stond ik daar peentjes te zweten: nu moet ik dé Paul Witteman vragen stellen. Die angst heb ik snel afgeleerd, want anders verzuip je keihard in de mediawereld. Natuurlijk was ik stiekem soms nog wel bang, maar dat liet ik niet zien.’

Waarom heb je Brabant ingeruild voor Amsterdam?

‘Ik wilde altijd al naar Amsterdam – al was dat voor mijn Brabantse vrienden een soort hoogverraad. Voor mijn gevoel gebeurde het hier: niet voor niets kwamen mensen van over de hele wereld om hier over de grachten te lopen. Voor mij was Amsterdam groots en ongrijpbaar, een stad die ik wilde veroveren. Toen ik tijdens mijn studie Journalistiek stage liep in Hilversum, ben ik in Amsterdam gaan wonen. Ik kende niemand. Ik weet nog goed dat ik voor het raam stond te kijken naar langsfietsende mensen. Die mensen hebben dus wél een plek of een persoon om naartoe te gaan, dacht ik.

Toen ben ik maar teruggegaan naar Tilburg. Na mijn afstuderen ging ik bij stadszender AT5 aan de slag en kon ik wel aarden in Amsterdam, omdat ik samenwerkte met allemaal jonge journalisten vanuit het hele land, waaronder Rik van de Westelaken en Liesbeth Staats. Dat was een soort clubhuis.’

Waar voel je je thuis, in Amsterdam of Brabant?

‘Ik ben een “Brabamsterdammer”. Ik voel me thuis in Amsterdam, maar als ik een weekendje met mijn familie ben geweest, praat ik ineens weer met een accent. En het Brabantse zit ook in mijn DNA. Ik hou van gezelligheid, van samen de kroeg in of lekker eten. Vroeger ging de hele familie op zondag bij oma op bezoek. Zij had altijd kaas en worst op tafel staan. Als je dan binnenkwam, zei ze: “Vat toch iets hartelijks.” Daarmee bedoelde ze: “Pak toch iets hartigs.” Die verspreking, die ik bijna Freudiaans vind, is het ultieme Brabantse gevoel voor mij: eten is hartelijk, eten is gezelligheid. Mijn hele sociale bestaan is met die zin samen te vatten.’

Je houdt ervan om met een filmploeg een paar weken op reis te gaan, zoals voor Wie is de mol? Heeft dat ook met die hang naar gezelligheid te maken?

‘Ik denk het wel. Groepen speelden in mijn jeugd al een grote rol. In de zomer met de hele familie naar dezelfde camping, elke zondag met z’n allen naar mijn oma … Dat heeft mijn gevoel voor sociale contacten gevormd. Als ik thuiskom na een reis voor Wie is de mol? kan ik overvallen worden door een diep gevoel van eenzaamheid. Je bent toch 3,5 week met dezelfde groep in een ver buitenland: een soort circusfamilie- gevoel. Dan is het contrast als ik weer thuis ben vrij groot en moet ik mezelf even resetten.’

Ook voor Stichting Vluchteling maak je reizen. Waarom zet je je hiervoor in?

‘Wat je politieke kleur of mening over asielzoekers ook is: je kunt er niet op tegen zijn dat er noodvoorzieningen in de regio worden getroffen voor mensen die voor oorlog, aardbevingen of geweld zijn gevlucht. Ik ben voor de stichting op reis geweest naar Noord-Irak, naar een Koerdisch gebied waar veel vluchtelingen uit Syrië met z’n vijftienen in een kleine tent wonen. Ik stapte binnen bij een Yezidi-familie waar de wanhoop van het tentdoek sloeg.’

‘Er lag een man – letterlijk verslagen door het leven – op bed; zijn dochter was meegenomen door IS-strijders. Het 4-jarige zoontje van de dochter werd nu gezien als de man van de familie, want opa was nergens toe in staat. Dat verdriet was zo verlammend en allesomvattend: dat raakte me diep. Sommige mensen steken hun kop in het zand omdat het nieuws hen overspoelt. Dat snap ik ergens wel, maar dat is geen reden om niets te doen en niet te gaan: die mensen moeten geholpen worden.’

Terug naar Wie is de mol? De opnames waren in mei en deze week wordt pas de winnaar bekend. Hoe vind je het om zo lang met hét geheim van Nederland rond te lopen?

‘Ik vind het leuk om te zien hoe het leeft in Nederland. Ik word meerdere keren per dag aangesproken door mensen die denken te weten wie de mol is. Vorig jaar werd ik op de fiets zelfs klemgereden door een man in de auto die mij wilde spreken. Nee, ik mag het ook niet tegen mijn ouders of vriendin vertellen. Als ik mij verspreek en het komt in de pers, dan moet ik 250.000 euro betalen. Maar eigenlijk is het best lastig om de winnaar uit te laten lekken. Als ik nu tegen jou zeg dat X de mol is, dan is het maar de vraag of jij me gelooft.’

Paspoort

Naam: Art Rooijakkers

Geboren: 29 augustus 1976 in Geldrop

Privé: Woont samen met Andrea in Amsterdam

Carrière: Na de Academie voor Journalistiek in Tilburg gaat hij aan de slag bij de Amsterdamse stadsomroep AT5. Voor NOVA maakt hij een prijswinnende reportage, waarna hij een jaar in Spanje doorbrengt. Vervolgens gaat hij aan de slag voor Net 5: eerst achter de schermen bij Expeditie Robinson, later presenteert hij o.a. Peking Express. In 2011 wint hij Wie is de mol? en vanaf 2012 mag hij het presenteren. Vanaf 26 maart presenteert hij bij AVROTROS Het beste brein van Nederland, waarin mensen getest worden op ‘boerenslimheid’.