Wim Pijbes: ‘Het Rijksmuseum is van iedereen’

Afgelopen week opende de koning een grote tentoonstelling in Het Rijksmuseum over het late werk van Rembrandt. Directeur Wim Pijbes (53) wil dat het in zijn museum goed toeven is: ‘Het Rijksmuseum is net zo Rotterdams of Gronings als Amsterdams.’

Zijn kantoor is gehuisvest in een pand tegenover het museum. Met rozige wangen, modieus verwaaid haar en een aktetas in zijn, zoals bij de begroeting blijkt, steenkoude hand, loopt Wim Pijbes er binnen. Als hij zijn jas uittrekt, komt er een lichtgrijs kostuum met lila overhemd en das tevoorschijn. Kwetsbare kleding voor iemand die zich dagelijks fietsend door het Amsterdamse én het Rotterdamse stadsverkeer begeeft.

Bijna zeven jaar lang, vanaf het begin van zijn benoeming, fietst de directeur van het Rijksmuseum ’s ochtends vanuit Overschie in Rotterdam naar het Centraal Station. Om, als het meezit, veertig NS-minuten later fietsend in Amsterdam zijn weg naar kantoor te vervolgen. Ook voor een afspraak buiten de deur, waarvan hij net terugkomt, pakt hij als het enigszins mogelijk is de fiets. De directieauto met chauffeur heeft hij kort na zijn aantreden afgeschaft. “De chauffeur ging met pensioen, en het is goedkoper om af en toe een auto te huren.”

Het is tekenend voor de frisse wind die Pijbes door het Rijksmuseum laat waaien. Bij de heropening in april 2013 – wegens de verbouwing was het museum tien jaar voor publiek grotendeels gesloten geweest – waarschuwt hij: “Ik ga totaal onverwachte dingen doen. Wacht maar.” (NRC Handelsblad)

Een Rembrandt-expositie in het Rijksmuseum kun je niet ‘totaal onverwacht’ noemen. Of hebt u nog verrassingen in petto?

Hij denkt even na: “Je moet ook verwachte dingen doen. En de late Rembrandt is allerminst bekend. De bijbelse Rembrandt is vaak gedaan, net als de joodse, en naast overzichtsexposities zijn er tentoonstellingen geweest over Rembrandts moeder, zijn vrouwen, landschappen en portretten. De laatste vijftien jaar van Rembrandts leven, wanneer het na zijn bankroet in 1654 zakelijk en privé misloopt, zijn relatief onbekend. Rembrandt leeft dan boven zijn stand. Er is een nieuwe generatie kunstenaars opgestaan die door de Amsterdamse elite beter wordt gewaardeerd en betaald, waardoor hij zijn klantenkring ziet slinken en financieel aan lagerwal raakt. In deze periode zijn, vind ik, misschien wel zijn beste werken ontstaan: doorleefd, vrij van conventies, vrij van de markt.”

Had Rembrandt in de laatste fase van zijn leven geen opdrachtgevers meer?

“De staalmeesters, een van de mooiste groepsportretten ter wereld, of misschien wel het mooiste, is in deze periode in opdracht geschilderd. Maar daarbij permitteert Rembrandt zich grote vrijheden. Zijn opdrachtgevers – leeftijdgenoten, zoals te zien is – kunnen daar blijkbaar tegen. Kennelijk willen ze een stijl die aansluit bij die van Rembrandt.”

Een stijl die in de ogen van de opkomende elite ouderwets is?

“Ja, dat denk ik wel. Rembrandts toenmalige positie is misschien vergelijkbaar met die van The Rolling Stones nu: ze doen nog wel mee, maar maken geen hiphop. Voor veel jongeren is wat The Stones maken ouderwetse muziek, die aansluit bij de generatie van hun ouders.”

Ouders brengen hun kinderen graag in contact met hun favoriete artiesten. U hebt zoons van 16 en 21. Moet u ze straks meesleuren langs Rembrandts pentekeningen, prenten en schilderijen?

“Ik weet niet of ze staan te juichen… Ze gaan wel even mee. Ik zit er niet achteraan, want dat is zinloos. Maar ik gun iedere generatie de kans een grote Rembrandtexpositie mee te maken. Als je Rembrandt-Caravaggio meetelt (in 2006, red.) hebben we sinds 1956 elke tien jaar een Rembrandt-tentoonstelling gehad. Dat is niet zo vaak. Voor mensen van mijn generatie is dit de tweede of derde mogelijkheid om zijn werk te zien. Voor mensen van twintig kan het de eerste kennismaking zijn.”

Maar als uw zoons kunnen kiezen, gaan ze toch liever naar de Kunsthal, naar de expositie over James Bond?

“Die vonden ze wel een beetje ouderwets. Rembrandt trekt een breed publiek: oud én jong.”

Komen veel bezoekers niet vooral voor ‘De Nachtwacht’, die geen onderdeel is van de expositie, omdat het werk uit een vroegere periode is?

Lachend: “Dat is ook goed! Niet alles wat het Rijksmuseum doet, moet drempelverlagend zijn. Maar het mag niet elitair zijn. Educatie vinden we belangrijk: tot en met achttien jaar kunnen jongeren gratis naar binnen. En samen met sponsors bieden we bepaalde groepen speciale arrangementen aan. Zo kunnen senioren en mensen die minder mobiel zijn op een aantal dagen met begeleiders of verzorgers de expositie bezoeken. In aantallen gaat het om kleine groepen, maar we willen op alle mogelijke manieren voor iedereen open zijn.”

Openheid begint bij het gebouw, gebaart hij. Door het raam is recht tegenover zijn werkkamer het museum zichtbaar. “Een alleenstaand, autoritair ogend gebouw. We hebben er alles aan gedaan om die uitstraling te verzachten. Zo was het gebied eromheen vroeger een ontoegankelijke stiltezone. De tuin is nu opengesteld voor publiek en gratis toegankelijk. ’s Zomers heb je er een terras, een beeldententoonstelling en een fontein. We laten er ook nog een enorm schaakbord aanleggen. Al die activiteiten moeten aangeven dat het hier aangenaam vertoeven is.”

Open zijn is Pijbes’ succesvol ingevoerde strategie, die niet alleen heeft geleid tot hoge bezoekersaantallen, maar bovendien tot een hausse aan (internationale) publiciteit, met als hoogtepunt president Obama, die tijdens de nucleaire top voor De Nachtwacht poseert. “De foto is wereldwijd op de meest invloedrijke voorpagina’s afgedrukt.” In het begin van Pijbes’ aanstelling draaide het om de heropening van het gebouw en het toegankelijk maken van de collectie op internet: “Iedereen kan alle afbeeldingen in hoge resolutie downloaden.” Nu vindt hij een open mentaliteit belangrijk: “We willen openstaan voor iedereen die van de kunstwerken wil genieten of er wat van wil leren, of dat nu wetenschappers zijn of scholieren die op zoek zijn naar een stageplaats.”

Scholieren kunnen zich aanmelden voor een snuffelstage en dan neemt u ze, op de bagagedrager, op sleeptouw?

“Ha, nou nee, ik doe het niet altijd zelf, maar als organisatie willen we ook daarvoor openstaan. Instituties die dat niet doen, die zich autoritair opstellen of zich afsluiten, redden het niet. En het Rijksmuseum is van iedereen, laat dat duidelijk zijn. Veel mensen veronderstellen dat het een Amsterdams instituut is. Dat klopt niet: het is net zo Rotterdams of Gronings als Amsterdams.”

Dat Pijbes na zijn benoeming in Rotterdam is blijven wonen, waar hij directeur was van de Kunsthal, hangt daarmee samen. “We zouden kunnen verhuizen, daar gaat het niet om. En als ik jonge kinderen had gehad, had ik het reizen waarschijnlijk veel bezwaarlijker gevonden. Maar mijn kinderen waren al wat ouder toen ik hier begon. Dan hoef je ze niet meer naar school en zwemles te brengen. Ik wil ook niet beweren dat buiten Amsterdam wonen een statement is, maar het herinnert me eraan dat het Rijksmuseum van Nederland is, dat het meer is dan Amsterdam.

Want hoe inspirerend het vaak ook is, ik wil niet ingekapseld raken in het gedoe hier. Ik wil voorkomen dat het klein wordt. Er is hier elk avond wel iets te doen waarbij ik aanwezig zou kunnen, willen of moeten zijn. Afstand helpt bij het maken van keuzes. En als een voor het Rijksmuseum interessante bijeenkomst samenvalt met een muziekoptreden van mijn jongste zoon, zoals onlangs, kies ik voor mijn zoon.”

Zo gaat hij met zijn musicerende zoon naar een optreden van Kraftwerk in Paradiso, besluit hij een uitvoerige opsomming van opties voor de komende avonden. Maar hoe aantrekkelijk de Amsterdamse muziekpodia ook mogen zijn voor zijn kinderen, ze blijven toch liever in Rotterdam wonen. “Ze zijn wel verknocht aan de stad. En mijn vrouw werkt er bij de dansacademie Codarts en het centrum voor amateurkunst. Niet fulltime, maar ze heeft het druk. Daarnaast stimuleren de onroerendgoedprijzen verhuizen bepaald niet. Voor een huis vergelijkbaar met mijn huidige, betaal je in het centrum van Amsterdam drie keer zoveel.”

Paspoort

Geboren: 19 oktober 1961 in Veendam, waar zijn ouders een kruideniers- en delicatessenzaak met slijterij hadden
Naam: Wim Pijbes

Woont: in Rotterdam

Burgerlijke staat: Pijbes is getrouwd met Mignon Schlichter en vader van twee zoons: Rick (21) en Max (16)

Opleiding: kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen

Carrière: tijdens zijn studie werkt hij als theatertechnicus en lichtontwerper. Vanaf 1992 organiseert hij exposities over zeventiende-eeuwse schilderkunst en later over Nederlands design in het buitenland. In Rotterdam werkt hij bij de Kunsthal, waar hij sinds 2000 directeur is. In 2008, halverwege de tienjarige verbouwing, neemt hij als algemeen directeur van het Rijksmuseum het stokje over van Ronald de Leeuw. Naast hem staan directeur collecties Taco Dibbits en zakelijk directeur Erik van Ginkel.