Recensie: Aan het eind van de dag van Nelleke Noordervliet

Lees hier de recensie van 'Aan het eind van de dag' van Nelleke Noordervliet. Een auteur krijgt de vraag om mee te werken aan haar eigen biografie. Ze weigert en gaat op de vlucht voor haar biograaf.

Aan het eind van de dag****

Wat een goede schrijfster is Nelleke Noordervliet toch. Misschien vind ik niet alles geslaagd in haar nieuwe roman, en soms dacht ik: je hoeft niet álles te behandelen! Maar toch, ze greep me vanaf de eerste pagina bij de kladden en ik heb haar boek in één ruk uitgelezen.

Hoofdpersoon Katharina Mercedes Donkers is ex-minister en boegbeeld van de emancipatie. Een ambitieuze academica wil haar biografie schrijven, dat is het uitgangspunt van de roman. “Kat” maakt wel een afspraak en daarna nog een paar, maar eigenlijk heeft ze geen zin om mee te werken. Het roept te veel bij haar op. Wil ze wel alles vertellen? En kan een biografie überhaupt haar levensverhaal rechtdoen? “Elke poging samenhang te zien in al die losse feiten is giswerk op zijn best, geen reconstructie maar verhaal, meestal op de rand van leugen.” Ze houdt de boot af, maar gaat zelf wél wroeten in haar leven.

En dat leven zit heel vol. Kind uit een arbeidersmilieu in Amsterdam, toch naar het Barlaeus Gymnasium. Daardoor komt ze in aanraking met andere milieus. Al vroeg een abortus omdat de artistieke vader van een vroeg vriendje haar als model misbruikt. Dan toch weer zwanger van een Spaanse student, nadat ze naar Parijs is gevlucht. Terug in Amsterdam begonnen aan een gestage opmars in een politieke partij (een soort PvdA, al wordt dat nergens gezegd) en het uiteindelijk geschopt tot minister, schrijfster van twee bestsellers. Kat “pittig” noemen is een understatement. Ze is hard voor anderen en voor zichzelf, en ze heeft een scherpe, analytische blik. Het gevecht om de macht, het gekonkel in de politiek, de deals, de berekendheid, en soms het verraad.

“Otto besteeg met kalm overleg de ladder van de macht. Hij bezat geen vrienden maar kennissen, en had een cynisch gevoel voor humor dat nooit tot lachen uitnodigde. Zijn kennis van zaken stond buiten kijf, maar voor een woordvoerderschap plaatste men hem altijd tweede. Hij sprak niet aan, en zijn gelijk ergerde. Van dat gebrek moest hij zich bewust zijn. Achter zijn onverstoorbaarheid woedden een groeiende rancune en een verbeten ambitie, waarvan af en toe een flits zichtbaar werd.” En zo staat het boek vol rake typeringen en vileine zinnen.

(Er zijn ook rare: “De aardsheid van Cynthia verbiedt iedere omschrijving van mijn verblijf bij haar in termen van ‘droom’ en ‘onwerkelijk’, hoezeer het ook voor mij als in knisperend cellofaan verpakt in mijn geheugen staat.” Of: “Dit spiegelpaleis van levens tornt alle naden los.”)

Maar ik zal niet zeuren; de manier waarop Noordervliet afrekent met het verleden, de idealen van de jaren zeventig-tachtig vooral, is bepaald meedogenloos en meeslepend. Alles komt langs: de Griekse kolonels, de dekolonisatie van Suriname, de DDR, het “arbeidersparadijs” waar velen van de partij in wilden geloven. Noordervliet rekent af!

De rekening van haar persoonlijke leven valt minder goed uit. Haar relaties lopen allemaal stuk, haar zoon en dochter keren zich tegen haar. Dat noopt tot diepe zelfinkeer. Dat gebeurt óók. Helemaal op het eind.

Volgende week

bespreekt Mieke Wederzijds van Kees ’t Hart.