Recensie Mieke: Bakhita van Véronique Olmi

Het verhaal van Bakhita, ‘Geluksvogeltje’, die na een leven van slavernij, uitbuiting en misbruik in Italië terechtkomt en daar in het klooster treedt en haar leven aan arme en verwaarloosde kinderen wijdt.

Bakhita **

Het leek me boeiend verhaal: Soedanees meisje, geroofd door slavenhandelaren, na een ellendige jeugd terecht gekomen in Italië, non geworden en door Johannes Paulus II heiligverklaard! Ik begon er gretig aan… Nou, ik zal het maar meteen zeggen: ik vond het een draak van een boek…

Als argeloze lezer raak je al snel murw van al dat leed. Véronique Olmi presteert het keer op keer om zowel het woord tranen (die branden uiteraard) als het woord snikken en krijsen in één zin te krijgen. Of huilen en zweep en kreet. Of straffen, geketend en gewelddadigheid. Het is een onuitputtelijke opeenvolging van narigheid, onmenselijkheid en gekerm. Ja maar, zult u misschien zeggen: het ís toch ook een afgrijselijk verhaal van die Bakhita?

Dat klopt: rond 1870 wordt ze geroofd uit haar dorp, ze is zeven, ‘Ze slepen haar met zich mee, als een dode gazelle, ze is naakt, zoals alle kinderen in haar dorp.’  Geketend legt ze met andere slaven honderden kilometers lopend af. ‘Hun nek is gekerfd en gezwollen.’ Ze smijten haar voor oud vuil in hokken, ze wordt in stallen gedumpt, waarschijnlijk verkracht, al wordt daar dan weer omzichtig over geschreven. Er is werkelijk geen enkel mens met een greintje medemenselijkheid in de verste verte te bekennen. Soms is er een lotgenoot met wie iets van een verstandhouding ontstaat, maar die wordt dan onherroepelijk weer van haar gescheiden.

Als ze voor de zoveelste keer wordt doorverkocht aan een Turkse generaal hoop je even op een greintje meer comfort en rust, maar nee hoor: daar wordt ze stelselmatig nauwgezet afgeranseld door een eunuch, een slaaf die net iets hoger in de pikorde staat. Haar meesteres is uiteraard meedogenloos en om haar te plezieren wordt Bakhita bijna dood getatoeëerd. Vlees wordt ingekerfd, ‘heel diep, drieëntwintig maal, eerst in de buik, het bloed spuit uit de wonden, alsof de vrouw rode beken laat ontspringen… als de kerven eenmaal klaar zijn, maakt ze elke wond open, nauwgezet, om er zout in te doen. Honderdveertien sneden.’ Zo’n verhaal is al vreselijk genoeg, dat kun je het beste voor zich laten spreken. Maar wat doet Olmi? Die doet er nog een larmoyant schepje bovenop, en nog een en nog een. Tot je als lezer bedolven bent onder het leed, en niets meer voelt…

Tegen de tijd dat Bakhita wordt gekocht door de Italiaanse consul en ze in Italië terecht komt, haal je opgelucht adem. En in Italië is het leven inderdaad beter maar Bakhita blijft andermans bezit.. tot ze in een klooster terechtkomt. Halleluja! Aanvankelijk ziet ze in de gekruisigde Christus een slaaf….Iedereen kijkt aanvankelijk raar aan tegen een pikzwarte, maar ze is inmiddels door alles wat ze heeft meegemaakt zo verlicht, dat ze bij leven al een halve heilige is. Bakhita is louter opgetrokken uit goedheid namelijk.

Een bijzonder levensverhaal, dat al in de jaren dertig in boekvorm verscheen, want Josephine Bakitha, zoals ze inmiddels heet, heeft het zelf verteld aan een journalist. Vrij volledig terug te lezen op Wikipedia. Daar heb je dit larmoyante boek helemaal niet voor nodig.

Uitgeverij De Geus 398 blz. €22,99, e-book €14,99