Recensie Mieke: Dingen die uit de hemel vallen van Selja Ahava

Drie levens die door een willekeurige gebeurtenis een definitieve wending nemen. Een verhaal over de bestendigheid van liefde en de pijn van verlies.

Dingen die uit de hemel vallen***

Geen idee wat ik kon verwachten van deze Finse auteur, beroemd in eigen land. Met deze roman won ze in 2016 de EU-prijs voor literatuur, dus slecht kan het niet zijn. Waarom is het eigenlijk nu pas in het Nederlands vertaald?

Na een proloog van Aristoteles over begin, midden en einde, begint het verhaal: we zitten in het hoofd van een meisje van acht, en dat is meteen een geestige stem. ‘Volwassenen willen altijd van kinderen weten waar ze aan zitten te denken. Maar ik denk dat het ze zou ver-ontrusten als we het vertelden.’ Ze filosofeert over haar moeder. Aanvankelijk vond ik het wat kinderlijk van toon, maar er zitten leuke observaties bij. Onlangs is Saara met haar vader Pekka verhuisd naar een villa van haar tante Annu, want moeder is er niet meer. Op een zomerdag is een enorm blok ijs uit de lucht gevallen die haar hoofd heeft weggevaagd. Vader en dochter zijn ontroostbaar. ‘De tijd bleef stilstaan. We konden niet vooruit- en niet terugdenken. Iemand had een dikke witte lijn om onze gedachten getrokken en zo stonden ze stil, met ons erin gevangen.’

Die tante heeft de oude villa kunnen kopen omdat ze de loterij had gewonnen, een soort Villa Kakelbont, en tante is een Annie M.G Schmidt-achtig type, lekker onaangepast en eigenwijs. Rondom scharrelen schapen en ze maakt grote lappen vilt. Het huis is sprookjesachtig met kroonluchters en veel kamers, inclusief een geheime. Als tante Annu voor de tweede keer de jackpot wint, valt ze in een diepe slaap van drie weken. Langzamerhand wordt het verhaal raadselachtiger, met sprookjeselementen. Ik noteerde: sprookje, geweld, feiten en toevalligheden, verdriet en verlies.

Onverwacht verplaatst het verhaal zich naar de Buiten-Hebriden, waar een 58-jarige visser vier keer door de bliksem wordt getroffen zonder dood te gaan. Tante Annu die een documentaire over hem op de BBC had gezien, begint hem te schrijven, en er ontstaat een briefwisseling over het fenomeen toeval. Waarom ben ik waar ik ben, op welk moment dan ook? Waarom overkomt mij iets en jou niet? Dat soort vragen. Ik vond dit een vreemd intermezzo al begrijp ik wel dat Ahava het thema van haar roman, toeval en willekeur, zo wil benadrukken,

Daarna komt de nieuwe vriendin van vader Pekka aan het woord. Het is inmiddels vier jaar later, Pekka heeft een nieuw evenwicht gevonden en verhuist weer naar zijn oude houten huis. Maar Saara wordt gekweld door nachtmerries, en daar wordt het verhaal steeds vreemder. De vriendin is zwanger, maar er is iets mis met de foetus, het is een kind zonder benen, een ‘zeemeermin’.

Maar is dit echt zo is of wensdenken van Saara? Haar fantasieën worden steeds gewelddadiger. Ahava combineert het alledaagse soepel met het absurde, het heeft wel iets weg van de magisch realistische literatuur uit Zuid-Amerika. Het einde is abrupt en raadselachtig. Al met al een boek waar ik weinig vat op kreeg. Het is grappig, bij vlagen poëtisch, niet slecht, maar echt mijn smaak is het niet. Misschien ben ik te nuchter.

Uitgever Alfabet 228 blz.Paperback €22,99 (e-book €12,99)